-
1 heureux
heureux [urreu]1 gelukkig2 voorspoedig ⇒ voordelig, goed♦voorbeelden:1 heureusement pour moi • gelukkig ben ik, heb ikles heureux de ce monde • de rijken der aardefaire un, des heureux • iemand, mensen gelukkig maken→ jeuc'est heureux pour vous! • gelukkig maar voor u!= heureuse; adj1) gelukkig2) voorspoedig, goed3) goed bedacht, geslaagd4) blij (met) -
2 arrivé
arrivé [aarievee]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉♦voorbeelden:1. m (f - arrivée) 2. = arrivée; arrivéadj1) aangekomen2) succesvol, geslaagd [in carrière] -
3 avec
avec [aavek]〈voorzetsel; ook bijwoord〉♦voorbeelden:être avec qn. • in gezelschap van iemand zijn, met iemand samenlevenet avec ça il était enrhumé • en daarbij was hij ook nog verkouden〈 informeel〉 et avec cela, Madame? • anders nog iets, mevrouw?je pense avec lui que … • ik denk net als hij dat …avec vous, il n'y a que l'argent qui compte • als ik u zo hoor, telt alleen het geldêtre bien, mal avec qn. • het goed, slecht met iemand kunnen vindenadv, prépmet, bij -
4 en
en1 [ã]1 〈vervangt een zelfstandig naamwoord (zaaknaam) voorafgegaan door ‘de’ als vast voorzetsel van werkwoord, bijvoeglijk naamwoord of bijwoord〉 ervan ⇒ daarvan, erover, daarover, erop, daarop, ermee, daarmee 〈enz.〉2 〈 vervangt een zelfstandig naamwoord (zaaknaam) dat weggelaten is, of wordt gebruikt bij woorden en uitdrukkingen die hoeveelheden aangeven〉 er(van)♦voorbeelden:il prit un bâton et l'en frappa • hij pakte een stok en sloeg hem ermeeje lui en parlerai • ik zal er met hem over pratenje suis reçu au baccalauréat et j'en suis fier • ik ben voor het eindexamen (middelbare school) geslaagd en ik ben er trots opil en tirera un joli bénéfice • hij zal daar een aardig slaatje uit slaan2 combien de livres avez-vous? j'en ai plusieurs • hoeveel boeken heeft u? ik heb er verscheideneavez-vous des timbres postes? non, je n'en ai plus • heeft u ook postzegels? nee, ik heb er geen meerj'en ai • ik heb er watje n'en ai pas • ik heb er geenvoilà des fruits, prenez-en quelques-uns • hier is fruit, neem er wat van3 j'ai un coffre-fort mais j'en ai perdu la clef • ik heb een brandkast maar ik heb de sleutel ervan verloren————————en2 [ã]〈 bijwoord〉4 〈 wordt niet vertaald〉♦voorbeelden:1 elle en sort • zij komt eruit, zij komt er vandaans'en retourner • rechtsomkeert maken, teruggaanils en sont venus aux mains • ze zijn slaags geraakt————————en3 [ã]〈 voorzetsel〉1 〈 voor namen van landen, landstreken, tijd, hoedanigheid〉in ⇒ te, tijdens, per, bij 〈 blijft soms ook onvertaald〉7 aan♦voorbeelden:en mon absence • in, tijdens mijn afwezigheidteneur en alcool • alcoholgehalteen automne • in de herfstcompte en banque • bankrekeningen classe • in de klas, op schooltélévision en couleur • kleurentelevisieen croix • gekruistdocteur en droit • meester in de rechtenarbres en fleurs • bomen in bloeien France • in Frankrijken dix minutes • in tien minutenpromenade en vélo • fietstochtje, een eindje om per fietsen général • in het algemeenaller en ville • de stad ingaan, naar de stad gaanaller en voiture • per auto gaanêtre fort en mathématiques • goed in wiskunde zijnpeindre qc. en bleu • iets blauw verventraduire un texte en allemand • een tekst in het Duits vertalenil y a en lui qc. de mystérieux • hij heeft iets geheimzinnigsen moi-même, je pensais … • ik dacht bij mezelf …cela ne me concerne en rien • dat gaat mij niets aancela fait en tout deux cents francs • dat is dan in het totaal tweehonderd frankfaire les choses en grand • de zaken groots aanpakkense déguiser en arlequin • zich als clown vermommenen cercle • cirkelvormigparler en connaisseur • als een kenner pratenen ce moment • op dit ogenbliken ce monde • op deze werelden sabots • op klompenen Sicile • op Siciliëêtre en voyage • op reis zijnen arrière • naar achterenen avant • naar vorenen entrant il dit bonjour • bij het binnenkomen groette hijpauvre en matières premières • arm aan grondstoffen1. proner(van), erover, erop, etc.2. adv1) ervandaan, eruit2) daarom, erom, erdoor3) op weg3. prép1) in, te, tijdens, per, bij, naar [landen]2) als, -vormig [eigenschap]3) op [plaats, tijd]4) bij het5) tot [begin-, eindpunt]6) aan7) van [materiaal]8) over [tijd] -
5 reçu
reçu1 [rəsuu]〈m.〉1 reçu ⇒ ontvangstbewijs, kwitantie————————reçu2 [rəsuu]2 (algemeen) aanvaard ⇒ aangenomen, gangbaar————————reçu3 [rəsuu]〈 werkwoord〉 → recevoirm -
6 admettre
admettre [aadmetr]〈 werkwoord〉1 toelaten ⇒ ontvangen, opnemen2 toegeven ⇒ erkennen, instemmen met♦voorbeelden:en admettant que cela soit vrai • aangenomen dat dit zo isn'admettre aucun retard • geen uitstel kunnen lijden -
7 autant
autant [ootã]〈 bijwoord〉6 〈+ bijvoeglijk naamwoord; met herhaling van ‘autant’〉zo … (als), zo …♦voorbeelden:autant de garçons que de filles • evenveel jongens als meisjesautant que possible • zoveel mogelijkétaient-ils autant qu'hier? • waren ze met evenveel als gisteren?vous, autant que vous êtes • ieder van u, stuk voor stukje ne l'ai jamais vu manger autant • ik heb hem nooit zoveel zien etenil travaille autant qu'il peut • hij werkt zoveel hij kanils sont autant que nous • zij zijn met evenveel als wijil travaille autant qu'il peut • hij werkt zoveel hij kanintelligent, il l'est autant que toi • hij is even intelligent als jijj'en souffre autant que toi • ik lijd daar evenzeer onder als jijil est modeste autant qu'habile • hij is even bescheiden als (hij) slim (is)autant dire que … • het komt erop neer dat …autant parler à un sourd • je kunt net zo goed tegen dovemansoren pratenc'est un homme mort ou autant vaut • hij is zo goed als doodautant vaut rester à la maison • je kan beter thuis blijvenfaites en autant • doe evenzoen faire autant à qn. • iemand hetzelfde behandelenje ne puis en dire autant • dat geldt niet voor mij5 je ne pensais pas qu'il aurait autant de patience • ik dacht niet dat hij zoveel geduld zou hebben6 autant il est charmant avec elle, autant il est désagréable avec nous • zo aardig (als) hij is tegen haar, zo onaangenaam doet hij tegen onsd' autant mieux que … • des te beter, naarmate …d' autant moins, plus que … • des te minder, meer omdat …d' autant plus! • daarom des te meer!pour autant • daarom (echter)il a beaucoup travaillé, il n'a pas réussi pour autant • hij heeft hard gewerkt, toch is hij niet geslaagd(pour) autant que je sache • voor zover ik weetautant qu'il est possible • voor zover mogelijk(pour) autant qu'on puisse prévoir • voor zover dat te voorzien valt→ vent -
8 avec tant de qualités il n'a pas réussi
avec tant de qualités il n'a pas réussiDictionnaire français-néerlandais > avec tant de qualités il n'a pas réussi
-
9 il a beaucoup travaillé, il n'a pas réussi pour autant
il a beaucoup travaillé, il n'a pas réussi pour autanthij heeft hard gewerkt, toch is hij niet geslaagdDictionnaire français-néerlandais > il a beaucoup travaillé, il n'a pas réussi pour autant
-
10 je suis reçu au baccalauréat et j'en suis fier
je suis reçu au baccalauréat et j'en suis fierik ben voor het eindexamen (middelbare school) geslaagd en ik ben er trots opDictionnaire français-néerlandais > je suis reçu au baccalauréat et j'en suis fier
-
11 réussi
réussi [ree.uusie]1 (goed) geslaagd ⇒ goed uitgevallen, goed gelukt -
12 torché
-
13 tsoin-tsoin
1 geslaagd ⇒ eersteklas, klasse, puik -
14 être admis à l'examen
être admis à l'examen
См. также в других словарях:
Niederländische Flagge — Flagge der Niederlande Vexillologisches Symbol … Deutsch Wikipedia