-
1 argy-bargy
-
2 haggle
v. knibbelen, pingelen, afdingenhaggle1[ hægl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————haggle2〈 werkwoord〉1 kibbelen2 knibbelen ⇒ pingelen, afdingen♦voorbeelden: -
3 quarrel
n. twist, ruzie; oorzaak om te klagen; gekibbel; twist--------v. ruziën; twisten; disputeren; aanklagen; fouten vindenquarrel1[ kworrəl] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:make up a quarrel • een ruzie bijleggenhave a quarrel with someone • ruzie hebben met iemand————————quarrel2〈werkwoord; Brits-Engels quarrelled〉2 kritiek hebben ⇒ aan/opmerkingen hebben♦voorbeelden:2 who would like to quarrel with that? • wie zou dat willen bestrijden? -
4 squabble
n. kibbelpartij, ruzie--------v. kibbelen, krakelen (over iets waardeloos)squabble1[ skwobl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 kibbelpartij ⇒ schermutseling, gekibbel————————squabble2〈 werkwoord〉1 krakelen ⇒ kibbelen, overhoop liggen
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский