-
1 cleft palate
-
2 palatal
adj. palataal, van de huig[ pælətl] -
3 palate
n. gehemelte; smaak (zintuig)[ pælət]♦voorbeelden: -
4 cleft
adj. gespleten, gekloofd--------n. spleet, barst, scheurcleft1[ kleft] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————cleft2♦voorbeelden:¶ be (caught) in a cleft stick • in de knel zitten, in het nauw zitten -
5 roof of the mouth
-
6 roof
n. dak--------v. van een dak voorzienroof1[ roe:f] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:roof of the mouth • gehemelte, verhemelte〈 informeel〉 go through/hit the roof • ontploffen, woedend worden; uit zijn slof schieten; de pan uit rijzen, omhoogschieten 〈 van prijzen〉→ hot hot/————————roof2〈 werkwoord〉 -
7 pharyngopalatine
adj. Van keelholte en gehemelte -
8 the Northern Crown
de Noordelijke Kroon (groep van sterren aan het noordelijke gehemelte te zien)
См. также в других словарях:
Liebhaber — 1. Ein blöder Liebhaber macht keine Eroberungen. »Es gibt unglückliche Liebhaber, denen jede Rose, die sie von der Geliebten erhalten, gleich oben am Stiele abbricht.« (Menzel, Streckverse, 172.) It.: Amante non sia chi coraggio non ha. (Bohn II … Deutsches Sprichwörter-Lexikon