-
1 vrombissement
vrombissement [vrõbiesmã]〈m.〉m1) geronk [motor]2) gegons, gezoem [insect] -
2 bourdonnement
bourdonnement [boerdonmã]〈m.〉1 gegons ⇒ gebrom, gemompel♦voorbeelden:bourdonnement de ruche • gezoem van een bijenkorfmgebrom, gezoem -
3 bruit
bruit [brŵie]〈m.〉1 geluid ⇒ ge(d)ruis, lawaai3 ophef ⇒ drukte, opzien4 ruis♦voorbeelden:bruit de chaînes • gerammel van ketenenbruit de ferraille • gekletter, gerinkelbruit de l'orage, du tonnerre • gerommel van het onweer, van de donderbruit des voix • gegons van de stemmenbruits cardiaques • hartruisà grand bruit • met veel lawaaiau bruit de • bij het horen (van het nieuws) vanmauvais bruit • lasterpraatjele bruit court que • het gerucht gaat datfaire, mener grand bruit de qc. • veel ophef over iets makenm1) geluid2) gerucht3) lawaai, drukte4) ruis -
4 bruit des voix
bruit des voix
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский