-
1 мягкий
adjgener. koel (о красках, свете), mild, mollig (на ощупь), onvast, smeuïg, week, zacht, meluw, buigzaam, fluweelachtig, gedwee, gesuikerd (о словах и т.п.), goedig (по характеру), mals, murw, papperig, pappig, schappelijk, soepel, sopperig, teergevoelig, teerhartig, toegeeflijk, toegefelijk, toegevend, zoel (о погоде, ветре) -
2 податливый
-
3 покорный
adjgener. lankmoedig, gedwee, onderworpen, voeglijk, voegzaam, buigzaam, deemoedig, gehoorzaam, gelaten, gewillig, handelbaar, lijdzaam, nederig, onderdanig, tembaar -
4 послушный
adjgener. gewillig, willig, zoet, braaf, buigzaam, gedwee, gehoorzaam, gezeglijk, mak, onderdanig, tam, voeglijk, voegzaam, volgzaam -
5 ручной
adjgener. gedwee (о животных), handmatig, mak, tam -
6 уступчивый
adjgener. inschikkelijk, rekkelijk, coulant, gedwee, meegaand, toegeeflijk, toegefelijk, toegevend
См. также в других словарях:
Gefügig — * Er ist so gefüge, wie ein ziegenlederner Handschuh. Holl.: Iemand zoo gedwee maken als een zeemlederen handschoen. (Harrebomée, II, 495.) … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Geschmeidig — *1. Er ist so geschmeidig, man könnte ihn um den Finger wickeln. Dän.: Han er saa smidig som en aal. (Prov. dan., 514.) Frz.: Devenir souple comme un gand. (Leroux, II, 120.) Holl.: Iemand zoo gedwee maken als een zeemlederen handschoen.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon