-
1 baa
n. meh, mekkeren van schaap--------v. blèren, mekkerenbaa1, ba[ ba:] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 geblaat————————baa2〈werkwoord; baaed, baa'd [ba:d]〉1 blaten -
2 bleat
n. blaten, blaten van schapen--------v. blèren, mekkeren; arme taal sprekenbleat1[ blie:t] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————bleat2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:bleat about his bad health • zeuren over zijn slechte gezondheid
См. также в других словарях:
Schaf — 1. An skürw d Schep kan an hian Hokfal umstegh. (Nordfries.) Ein räudig Schaf kann eine ganze Hürde voll anstecken. 2. An suart Schep laat hör egh witi thau. (Nordfries.) 3. Annem nackte Schoffe ies nischte abzuscharen. – Robinson, 240; Gomolcke … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Geblök — Am Geblök erkennt man die Schafe. Holl.: Het schaap en het lam herkennen elkander aan hun geblaat. (Harrebomée, I, 208.) … Deutsches Sprichwörter-Lexikon