-
1 fonkelen
♦voorbeelden:de sterren fonkelen • les étoiles scintillentzijn ogen fonkelden van vreugde • ses yeux pétillaient de joie -
2 fonkelen
♦voorbeelden:1 zijn ogen fonkelden van pret/woede • his eyes twinkled with amusement/flashed with anger -
3 fonkelen
сверкать; блестеть; искриться; мерцать; сверкать сверкнуть* * *(d)сверкать, блестеть, искриться, сиять* * *гл.общ. блестеть, искриться, мерцать, сверкать -
4 fonkelen
v. sparkle, glitter, twinkle -
5 fonkelen
ww -
6 fonkelen
resplendir -
7 de sterren fonkelen
de sterren fonkelen -
8 zijn ogen fonkelen van vreugde
прил. -
9 блестеть
vgener. glanzen, afschijnen, blinken, flikkeren, fonkelen, glimmen, glinsteren, (слабо) gloren, pinkelen, pronken, tintelen -
10 его глаза сияют от радости
-
11 искриться
vgener. parelen, tintelen (о вине), vuren, flonkeren, fonkelen, pinkelen, spartelen, sprankelen, vonkelen, vonken schieten, vonken spatten -
12 мерцать
vgener. flikkeren, glimmen, gloren, pinken, blikkeren, flakkeren, flonkeren, fonkelen, glinsteren, schitteren, tintelen, twinkelen -
13 сверкать
vgener. bliksemen, flitsen, glimmen, lichten (о молнии), pralen, pronken, tintelen, vlammen, blikkeren, blinken, flikkeren, flonkeren, fonkelen, glanzen, glinsteren, gloeien, pinkelen, schitteren, sprankelen, twinkelen, weerlichten (о молнии) -
14 gloeien
1 [door verhitting stralen] rougir (au feu)2 [zonder vlam branden] être ardent3 [zeer warm zijn] brûler4 [schitteren, fonkelen] briller♦voorbeelden:het zand gloeit onder onze voeten • le sable nous brûle les piedsde wijn gloeide in het glas • le vin brillait dans le verre
Перевод: с нидерландского на все языки
со всех языков на нидерландский- Со всех языков на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Русский
- Французский