-
1 élégance
élégance [eeleegãs]〈v.〉1 sierlijkheid ⇒ bevalligheid, gratie4 tact ⇒ fijngevoeligheid, beleefdheid♦voorbeelden:4 avoir l'élégance de • de tact, beleefdheid hebben omprocédés qui manquent d'élégance • weinig fijngevoelige aanpakf1) sierlijkheid2) elegantie3) tact, fijngevoeligheid -
2 деликатность
kiesheid, tact, fijngevoeligheid -
3 деликатность
ngener. kiesheid, fijngevoeligheid, fijnheid, fijnte -
4 чувствительность
ngener. sensitiviteit, tederheid, teergevoeligheid, teerheid, fijngevoeligheid, gevoeligheid, (повышенная) kleinzerigheid, receptiviteit, sensibiliteit, teerhartigheid -
5 чуткость
ngener. tederheid, fijngevoeligheid, kiesheid -
6 exquisite
adj. uitmuntend, uitstekend; scherp; gevoelig, teer[ ikskwizzit,ekskwizzit] 〈 exquisiteness〉1 uitstekend ⇒ prachtig, exquis(iet), voortreffelijk♦voorbeelden: -
7 her exquisite sensibility
-
8 délicatesse
délicatesse [deeliekaates]〈v.〉1 fijnheid ⇒ verfijndheid, verfijning2 fijngevoeligheid ⇒ fijnbesnaardheid, tact3 gevoeligheid ⇒ teerheid, zwakheid♦voorbeelden:les délicatesses • de lekkernijenfausse délicatesse • valse bescheidenheidavec délicatesse • tactvolf1) fijnheid3) teerheid, zwakheid -
9 tact
-
10 Empfindsamkeit
Empfindsamkeit〈v.; Empfindsamkeit〉 -
11 Feingefühl
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский