-
1 nuance
♦voorbeelden: -
2 nuanceren
1 [fijn onderscheid aanbrengen in] nuance ⇒ 〈 onderscheiden〉 differentiate, 〈 wijzigen〉 qualify, 〈 wijzigen〉 modify, refine -
3 nuancering
1 [het aanbrengen van een fijn onderscheid] nuancing ⇒ differentiation, qualification, modification, refining3 → link=nuance 0.1nuance 0.1 -
4 haarfijn
♦voorbeelden:II 〈 bijwoord〉1 [minutieus] minutely♦voorbeelden:iets haarfijn weten • know something inside out -
5 subtiel
♦voorbeelden:een subtiele waarnemer • a sophisticated/subtle observeriets subtiel opmerken/brengen • observe/put something subtly/delicately -
6 subtiliteit
Перевод: со всех языков на английский
с английского на все языки- С английского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский