-
1 федеративный
federatief, bonds- -
2 союзный
adjgener. verbonden, federaal, federatief, geallieerd -
3 федеративный
adjgener. federatief -
4 federate
v. zich tot een bond verenigenfederate1[ fedrət] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 verbonden ⇒ verenigd, federatief————————federate2[ feddəreet]1 zich (tot een federatie) verenigen ⇒ zich aaneensluiten, een bond vormenII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
5 federative
adj. federatief -
6 nonfederated
adj. niet van de federatie, niet federatief -
7 fédérateur
fédérateur [feedeeraatur],fédératrice [feedeeraatries]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉1 federatief ⇒ federaliserend, samenbundelend♦voorbeelden: -
8 fédératif
fédératif [feedeeraatief]1 federatief ⇒ bonds-, betrekking hebbend op een statenbond♦voorbeelden:la République fédérative de Russie • de federatie van Sovjet republieken -
9 bundesstaatlich
-
10 föderal
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский