-
41 herkennen
1 [weer (terug)kennen] recognize♦voorbeelden:een film waarin iedereen zich kan herkennen • a film everyone can identify withik herkende hem aan zijn manier van lopen • I recognized him by his walk2 ik kan de man die ik zoek herkennen • I shall (be able to) recognize/spot the man I am looking foriemand herkennen als de dader • identify someone as the culprit -
42 het is ieders belang
het is ieders belangVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het is ieders belang
-
43 het verbaasde allen die het hoorden
het verbaasde allen die het hoordenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het verbaasde allen die het hoorden
-
44 hij domineert zijn hele omgeving
hij domineert zijn hele omgevingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij domineert zijn hele omgeving
-
45 hij dwong bij iedereen respect af
hij dwong bij iedereen respect afVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij dwong bij iedereen respect af
-
46 hij schreeuwt tegen iedereen
hij schreeuwt tegen iedereenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij schreeuwt tegen iedereen
-
47 hij spot met alles en iedereen
hij spot met alles en iedereenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij spot met alles en iedereen
-
48 hij verraste het publiek door zijn overwinning
hij verraste het publiek door zijn overwinningVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij verraste het publiek door zijn overwinning
-
49 hij was gezien bij hoog en laag
hij was gezien bij hoog en laagVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij was gezien bij hoog en laag
-
50 hij
hij1〈de〉1 he♦voorbeelden:————————hij21 he ⇒ 〈 op voorwerp slaand〉 it♦voorbeelden:1 iedereen is trots op het werk dat hij zelf doet • everyone is proud of the work they do themselveshij staat scheef, die toren • it's leaning, that towerhij daar • him over therehij die … • he who …, whoever … -
51 homofilie is niet voor iedereen bespreekbaar
homofilie is niet voor iedereen bespreekbaarVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > homofilie is niet voor iedereen bespreekbaar
-
52 hoog
hoog1〈 het〉1 high♦voorbeelden:¶ bij hoog en laag volhouden/blijven beweren • stand firm, stick to one's guns/opinion————————hoog22 [zover reikend als in de bepaling genoemd wordt] high3 [vergevorderd in een rang-/volgorde] high♦voorbeelden:een hoge C • a high/top Choge gebouwen • high/tall buildingsde hoogste verdieping • the top floordat paard staat hoog op de benen • that horse has (got) long legs/is tallhoog in de lucht/bergen • high up in the air/mountainseen stapel van drie voet hoog • a three-foot high pilehij woont drie hoog • he lives on the Bthird/ Asecond floor3 de hoge adel • the leading aristocracy; the high nobility 〈 graven en hertogen, maar niet baronnen〉een hoge ambtenaar • a senior officialnaar een hogere klas overgaan • move up/be moved up to a higher classeen hoge waarde hebben • have a high value, be (very) valuable4 zij had een hoge kleur • she had a high colour, her face flushedShell aandelen waren 10 punten hoger • Shell shares were 10 points higher/gained 10 pointseen hoog stemmetje/geluid • a high-pitched voice/soundiemand hoog aanslaan • 〈 figuurlijk〉 have a high opinion of/think highly of someonehoger gaan dan duizend gulden • go above/beyond a thousand guilders; 〈 bieden ook〉 bid more than a thousand guildersde twist liep hoog op • the quarrel became heatedhoog opgeven van iemand • praise someoneiets hoog opnemen • take something seriouslyde verwarming staat hoog • the heating is on highhet zit hem hoog • it rankles him10 % hoger dan vorig jaar • 10 % higher than/up on last yearde temperatuur mag niet hoger zijn dan 60° • the temperature must not go above/exceed 60°de prijzen zijn 1000 gulden en hoger • prices start at 1000 guildersje kunt hoog of laag springen maar ik doe het toch niet • I'm not going to do it whatever you do/say -
53 hoop
I 〈 de (mannelijk)〉2 [(met betrekking tot zaken) grote hoeveelheid] great/good deal ⇒ lot3 [geordende stapel] pile♦voorbeelden:1 een hoop stenen/zand • a heap/pile of stones/sandop een hoop(je) vegen • sweep (together) into a heap/pileop een hoop leggen • pile/stack upje kunt niet alles/iedereen op één hoop gooien • 〈 figuurlijk〉 you can't lump everything/everyone together2 een hoop/hopen brieven • a pile/piles of letterseen hoop gelul • a load of bull(shit)een hoop leugens • a pack of lieser is van de week een hoop water gevallen • it has rained a lot this weekhet gaat hier niet van de grote hoop • money doesn't grow on trees, you know!ik heb nog een hoop te doen • I've still got a lot/lots/tons to dodat kost een hoop (geld) • that'll cost a packet¶ op een hoop staan • be crowded/huddled togetherte hoop lopen • gather/flock togetherII 〈de〉1 [verwachting] hope♦voorbeelden:goede hoop hebben • have high hopes, be hopefulnog/geen/goede hoop hebben (op iets) • still have hopes/have no hope/have every hope (of something)hij had een/de stille hoop dat … • he silently/secretly hoped that …valse hoop wekken • raise false hopeshoop geven • give/offer hopeweer hoop geven • restore one's hopeszolang er leven is, is er hoop • while there's life there's hopeal onze hoop is op u gevestigd • we place all our hope in youhoop koesteren • entertain/cherish a hopeweer/nieuwe hoop krijgen • regain hopede/alle hoop laten varen • abandon (all) hopede hoop opgeven/verliezen dat … • give up/lose hope that …hoop opvatten • take couragede hoop uitspreken, dat … • express the hope that …zijn hoop op iemand/iets vestigen • pin one's hopes on/place one's hope in someone/somethingin de hoop dat … • in the hope/in hopes that …in de hoop dat ik u spoedig weerzie • in the hope of seeing/hoping to see you soonop hoop van zegen • in (good) hope, … and hope/hoping for the bestniet veel hoop hebben op een geslaagde afloop • have little hope/not be very hopeful of successweinig hoop op verandering geven • bring little promise/hold out little hope of changetussen hoop en vrees leven • be poised between hope and fearer is geen hoop meer • there is no longer any hope, it's hopelessgeen/weinig/alle hoop geven dat • hold out no/little/every hope thatde hoop de bodem inslaan/in rook doen vervliegen • dash/shatter one's hopes -
54 ieder betaalt al naar gelang zijn inkomen
ieder betaalt al naar gelang zijn inkomenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ieder betaalt al naar gelang zijn inkomen
-
55 ieder ging zijns weegs
ieder ging zijns weegsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ieder ging zijns weegs
-
56 ieder krijgt evenveel
ieder krijgt evenveelVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ieder krijgt evenveel
-
57 ieder krijgt zijn part
ieder krijgt zijn parteveryone gets his share/portionVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ieder krijgt zijn part
-
58 ieder moet zijn eigen kruis dragen
ieder moet zijn eigen kruis dragenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ieder moet zijn eigen kruis dragen
-
59 ieder persoon is rechtsbevoegd
ieder persoon is rechtsbevoegdVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ieder persoon is rechtsbevoegd
-
60 ieder wil zijn zegje doen
ieder wil zijn zegje doenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ieder wil zijn zegje doen
См. также в других словарях:
Everyone — Saltar a navegación, búsqueda «Everyone» Canción de Van Morrison Álbum Moondance Publicación Febrero de 1970 … Wikipedia Español
everyone — as an indefinite pronoun meaning the same as everybody, is now regularly spelt as one word. This convention is surprisingly recent (20c); the OED (in 1894) preferred every one (two words), while Fowler (1926) presented a spirited argument in… … Modern English usage
Everyone's at It — Saltar a navegación, búsqueda Everyone s At It (en español: Todos están en eso) es la primera canción del segundo álbum de estudio de la cantante inglesa Lily Allen, It s Not Me, It s You. Originalmente el primer sencillo iba a ser Everyone s at… … Wikipedia Español
Everyone — Ev er*y*one , n. [OE. everychon.] Everybody; commonly separated, every one. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
everyone — c.1200, from EVERY (Cf. every) + ONE (Cf. one) … Etymology dictionary
everyone — ► PRONOUN ▪ every person … English terms dictionary
everyone — [ev′rē wun΄] pron. every person; everybody … English World dictionary
everyone — eve|ry|one [ evri,wʌn ] pronoun *** When everyone is a subject, it is used with a singular verb. In formal writing, a pronoun or possessive adjective that refers back to everyone is usually singular: Everyone should bring his or her own lunch.… … Usage of the words and phrases in modern English
everyone */*/*/ — UK [ˈevrɪˌwʌn] / US pronoun Summary: When everyone is a subject, it is used with a singular verb. In formal writing, a pronoun or possessive adjective that refers to everyone is usually singular: Everyone should bring his or her own lunch.… … English dictionary
everyone*/*/*/ — [ˈevriwʌn] pronoun 1) every person in a group Happy New Year, everyone![/ex] Everyone is thrilled about Jean s baby.[/ex] James made a point of shaking everyone s hand.[/ex] Everyone else had finished eating.[/ex] 2) used for talking about people … Dictionary for writing and speaking English
everyone — / evriwVn/ pronoun every person; everybody: If everyone is ready, I ll begin. | They gave a prize to everyone who passed the exam. | Has everyone finished their drinks? | The canteen s almost empty. Where is everyone? (=the people who are usually … Longman dictionary of contemporary English