-
101 uitdelen
♦voorbeelden:klappen uitdelen • deal blows -
102 uitgezonderd
uitgezonderd1〈 voorzetsel〉♦voorbeelden:1 niemand uitgezonderd • with no exceptions, bar none————————uitgezonderd2〈 voegwoord〉♦voorbeelden:1 iedereen ging mee, uitgezonderd hij • everyone came (along), except for him, everybody but him came (along) -
103 uitzondering
♦voorbeelden:een uitzondering maken voor • make an exception forbij (hoge) uitzondering • (very) exceptionally, only (very) rarely, in exceptional caseseen uitzondering op de regel • an exception to the rulemet uitzondering van • with the exception of, excepting, saveiedereen zonder uitzondering • everyone without exception, bar(ring) none -
104 verrassen
♦voorbeelden:onaangenaam verrast zijn • be taken abackdoor noodweer verrast • caught in a thunderstormhij verraste het publiek door zijn overwinning • he sprang a surprise on everyone with his victoryiemand met een geschenk verrassen • surprise someone pleasantly with a present -
105 vochtig
♦voorbeelden:door zijn verhaal zat iedereen met vochtige ogen • his story brought tears to everyone's eyesvochtige warmte • humid heatiets vochtig maken • moisten/dampen somethingzijn ogen werden vochtig • his eyes became moistvochtig worden • become damp/moist -
106 wachten
3 [niet afgehandeld worden; niet beginnen] wait♦voorbeelden:2 een rij wachtenden • a queue/ Alineiemand laten wachten • keep someone waitinghet antwoord liet niet lang op zich wachten • the answer was not long in comingals je denkt dat …, dan kun je lang wachten • if you think that …, you can go on thinkingwachten op een goede gelegenheid • wait for a good opportunitywaar wacht je nog op? • what are you waiting for?met smart op iets zitten wachten • await something anxiouslyhij liet lang op zich wachten • he kept us/me waiting a long timeop zijn beurt wachten • await one's turnhet wachten is op John • it's John we're waiting for〈 telefoon〉 er zijn nog drie wachtenden voor u • hold the line, there are three before youwacht even • wait a minute/momentdat kan wel wachten • that can wait, it'll keepze wachtten met het eten tot iedereen er was • they waited with dinner until everyone was therebrieven die op een antwoord wachten • letters awaiting an answerwacht niet tot het laatste ogenblik • don't leave it till the last minutede dader wacht een straf • the culprit is due for punishmenter wachtte hem een onaangename verrassing • there was an unpleasant surprise in store for himer staan ons moeilijke tijden te wachten • difficult times lie ahead of us¶ wacht maar jij! • (just) you wait!II 〈wederkerend werkwoord; zich wachten〉♦voorbeelden:1 zich ervoor wachten te … • take care not to …wacht u voor de hond! • beware of the dog!wacht u voor zakkenrollers! • beware of pickpockets -
107 weegs
-
108 weten
weten1〈 het〉♦voorbeelden:buiten/zonder mijn weten • without my knowledgenaar/bij mijn (beste) weten • to (the best of) my knowledge————————weten2♦voorbeelden:1 dat weet zelfs een kind! • even a fool knows that!zij die het kunnen weten zeggen … • the well-informed say …ik had het kunnen weten • I might have knownik zal het u laten weten • I'll let you knowzij weet met iedereen om te gaan • she has a way with everyoneweten te ontkomen • manage to escapezich weten te redden • cope, managehij wil (graag) weten, dat hij communist is • he makes no secret about being a communistniets van iemand willen weten • not want to have anything to do with someoneik zou wel eens willen weten waarom hij dat zei • I'd like to know why he said thatje zou eens moeten weten …, als je eens wist … • if only you knewdaar weet ik alles van • I know all about itmet haar weet je het nooit • you never know with herik weet het! • I've got it!het is maar dat u het weet • I thought you ought to know, just so you knowweet je het al, hij is failliet • have you heard the news, he's gone bankruptik ga hier weg; nu weet je het! • I'm leaving this place; so there!voor je het weet, ben je er • you're there before you know itze hebben het geweten • they found out (to their cost)hij wou er niets van weten • he wouldn't hear of itnu weet ik nóg niets! • I'm no wiser than I was (before)!ik weet wat …, weet je wat … • I know what …, you know what …hij weet (niet) wat hij wil • he doesn't know his own mindweten wat je doet • beware what you are abouthij weet wel wat een goede fles wijn is! • he knows a good bottle of wine when he sees one!je weet wie het zegt • look who's talkingwie weet • who knowsje moet het zelf (maar) weten • it's your decisionhij weet niet beter of het hoort zo • he doesn't know any betterje zou beter moeten weten • you should know better (than that), you should have known betterik weet niet beter dan dat hij morgen komt • as far as I know he's coming tomorrowhij weet ervan • he's aware of itik weet het niet meer • I really can't rememberik zou het niet weten • I wouldn't knowhij wist niet hoe gauw hij weg moest komen • he couldn't get away fast enoughals dat geen zwendel is dan weet ik het niet (meer) • if that isn't a fraud I don't know what isik zou niet weten waarom (niet) • I don't see why (not)ik weet nog zo net niet of ik kom • I don't know if I'll comehij heeft ik-weet-niet-hoeveel huizen • he owns I don't know how many housesweet je wel, je weet wel • you knowzeker weten! • no buts about it!weet je het zeker? • are you (absolutely) sure?iets zeker weten • be sure about somethingvoor zover ik weet • as far as I knownaar ik weet • to my knowledgeergens iets op weten • have an answer to somethingte weten • namelyiets te weten komen • find out somethingik weet van niks • I know nothing about itwat weet jij nu van tuinieren? • much you know about gardeningvan geen wijken (willen) weten • stick to one's gunsvan geen ophouden weten • not know when to stopkinderen weten van geen vermoeidheid • children know no fatiguezonder dat iemand het wist, had hij … • unknown to anyone, he had …als je dat maar weet! • keep it in mind!hij wil niet weten dat hij ziek is • he won't admit to being illniet dat ik weet • not that I knowweet je nog? • (do you) remember?〈 informeel〉 weet ik veel! • search me!〈 spreekwoord〉 wat niet weet, dat niet deert • what the eye doesn't see the heart doesn't grieve overje weet wel beter • you know better (than that)ik vermoeid? dat weet ik nog zo (zeker) niet! • me tired? I don't knowik wist niet wat ik zag! • I couldn't believe my eyes!je weet ('t) maar nooit • you never know -
109 ze wachtten met het eten tot iedereen er was
ze wachtten met het eten tot iedereen er wasVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ze wachtten met het eten tot iedereen er was
-
110 zeggen
zeggen1〈 het〉♦voorbeelden:————————zeggen22 [uitspreken] say3 [gebieden] tell4 [vinden] say6 [toezeggen] say♦voorbeelden:wat wil je daarmee zeggen? • what are you trying to say?, what are you driving at?wat ik zeggen wou • by the waywat zeg je me nou? • what's that you are telling me?, what's this?wat zegt u? • (I beg your) pardon?, sorry?wie zal het zeggen? • who can say/tell?ik kan goed timmeren, al zeg ik het zelf • I am good at carpentry, even though I say so myselfdaar is alles mee gezegd • that's all there is to itzeg het maar, het maakt mij niets uit • you decide, it makes no difference to me〈 in winkel〉 zegt u het maar • yes, please?zeg maar wanneer je wilt komen • just say when you want to comeje had een voorstel? zeg het maar • you had a suggestion? let's hear itzeg dat wel • you can say that againbij zichzelf zeggen • say/think to oneselfdat kan niet van iedereen gezegd worden • that doesn't apply to everyoneer is iets te zeggen voor een bloedonderzoek • there is a case for a blood testze zeggen zoveel • you shouldn't believe everything they/people sayzeg maar dat hij moet gaan • tell him to gomen zegt dat hij heel rijk is • he is said/reputed to be very richonder ons gezegd en gezwegen • between ourselveshoe zal ik het zeggen? • how shall I put it?nou je het zegt • now (that) you mention itaardig gezegd • nicely putzo gezegd, zo gedaan • no sooner said than donezonder iets te zeggen • without (saying) a wordzeg maar ‘Tom’ • call me ‘Tom’niets te zeggen hebben • 〈 figuurlijk〉 have no authority, hold no sway, have no sayhet voor het zeggen hebben • be in chargewat zou je zeggen van een kopje thee?/10 uur? • how about a cup of tea?/10 o'clock?wat zeg je me daarvan! • how about that!, well I never!dat is toch zo, zeg nou zelf • it is true, admit ithet zijne ervan zeggen • say one's piecewat leuk, zeg! • that's nice, isn't it!het zegt me niets • it means nothing to meen dat wil wat zeggen • and that is saying something10 laten we zeggen, dat … • let's say that …¶ zeg, wat doe jij daar nou? • hey, what do you think you're doing? -
111 zegje
-
112 zij weet met iedereen om te gaan
zij weet met iedereen om te gaanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zij weet met iedereen om te gaan
См. также в других словарях:
Everyone — Saltar a navegación, búsqueda «Everyone» Canción de Van Morrison Álbum Moondance Publicación Febrero de 1970 … Wikipedia Español
everyone — as an indefinite pronoun meaning the same as everybody, is now regularly spelt as one word. This convention is surprisingly recent (20c); the OED (in 1894) preferred every one (two words), while Fowler (1926) presented a spirited argument in… … Modern English usage
Everyone's at It — Saltar a navegación, búsqueda Everyone s At It (en español: Todos están en eso) es la primera canción del segundo álbum de estudio de la cantante inglesa Lily Allen, It s Not Me, It s You. Originalmente el primer sencillo iba a ser Everyone s at… … Wikipedia Español
Everyone — Ev er*y*one , n. [OE. everychon.] Everybody; commonly separated, every one. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
everyone — c.1200, from EVERY (Cf. every) + ONE (Cf. one) … Etymology dictionary
everyone — ► PRONOUN ▪ every person … English terms dictionary
everyone — [ev′rē wun΄] pron. every person; everybody … English World dictionary
everyone — eve|ry|one [ evri,wʌn ] pronoun *** When everyone is a subject, it is used with a singular verb. In formal writing, a pronoun or possessive adjective that refers back to everyone is usually singular: Everyone should bring his or her own lunch.… … Usage of the words and phrases in modern English
everyone */*/*/ — UK [ˈevrɪˌwʌn] / US pronoun Summary: When everyone is a subject, it is used with a singular verb. In formal writing, a pronoun or possessive adjective that refers to everyone is usually singular: Everyone should bring his or her own lunch.… … English dictionary
everyone*/*/*/ — [ˈevriwʌn] pronoun 1) every person in a group Happy New Year, everyone![/ex] Everyone is thrilled about Jean s baby.[/ex] James made a point of shaking everyone s hand.[/ex] Everyone else had finished eating.[/ex] 2) used for talking about people … Dictionary for writing and speaking English
everyone — / evriwVn/ pronoun every person; everybody: If everyone is ready, I ll begin. | They gave a prize to everyone who passed the exam. | Has everyone finished their drinks? | The canteen s almost empty. Where is everyone? (=the people who are usually … Longman dictionary of contemporary English