-
81 verschalen
♦voorbeelden:die wijn smaakt verschaald • ce vin sent l'évent -
82 aan het verhaal ligt een ware gebeurtenis ten grondslag
aan het verhaal ligt een ware gebeurtenis ten grondslagVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > aan het verhaal ligt een ware gebeurtenis ten grondslag
-
83 achteraf is het makkelijk praten
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > achteraf is het makkelijk praten
-
84 achteraf
achterafbuurt 〈de〉————————achteraf2〈 bijwoord〉2 [later] afterwards ⇒ later (on), 〈+ onvoltooid tegenwoordig tijd〉 now, 〈+ onvoltooid tegenwoordig tijd〉 as it is♦voorbeelden:achteraf wonen • live in a backwater/in the middle of nowhere2 achteraf bekeken zou ik zeggen dat … • looking back I would say that …achteraf gezien/beschouwd • in retrospectachteraf is het makkelijk praten • it is easy to be wise after the eventachteraf ben ik blij dat … • now I'm glad that … -
85 achterna
-
86 actualiteit
1 [onderwerp van het ogenblik] topical matter/subject ⇒ 〈 gebeurtenis〉 current event, 〈 meervoud ook〉 news, 〈 meervoud ook〉 current affairs2 [het actueel zijn] topicality♦voorbeelden: -
87 beslissend
♦voorbeelden:op het beslissende ogenblik • at the critical momentin een beslissend stadium zijn • have come to a crisis/headde voorzitter heeft een beslissende stem • the chairman has the casting votedeze gebeurtenis was beslissend voor zijn verdere leven • this event determined the course of the rest of his life -
88 bij sneeuwval
bij sneeuwval -
89 blij
1 [verheugd] glad, happy ⇒ pleased3 [fris, lustig] gay, merry♦voorbeelden:ik ben blij u te zien • I'm glad/pleased to see youdaar ben ik blij om • I'm pleased about it〈 informeel〉 blij toe! • thank heavens!blij zijn met iets • be pleased with somethingblij zijn voor iemand • be happy for someonezo blij als een kind • (as) pleased as PunchII 〈 bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉♦voorbeelden:blij lachen • laugh merrily -
90 blijde gebeurtenis
blijde gebeurtenisVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > blijde gebeurtenis
-
91 branden
2 [licht/warmte uitstralen] burn3 [smeulen] burn4 [met betrekking tot lichaamsdelen, ook figuurlijk] burn♦voorbeelden:uit zichzelf beginnen te branden • ignite spontaneouslyde zon brandt • the sun is burning/blazingde kachel laten branden • leave the (gas-)fire burningdit stelletje brandt op hout • this stove burns wood3 een brandende pijp/sigaar • a burning/lit pipe/cigarcognac brandt in de keel • brandy burns the throat〈 figuurlijk〉 branden van nieuwsgierigheid/van verlangen • burn with curiosity/desireik ben er niet op gebrand • I'm not crazy about itze was het huis niet uit te branden • there was no way of getting her out of the househij is niet vooruit te branden • you can't get him to shiftII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [door vuur doen verteren] burn2 [schroeien, door middel van vuur bewerken] burn ⇒ scald 〈aan heet water/stoom〉, roast 〈 noten, koffie e.d.〉, distil 〈 tot alcohol〉♦voorbeelden:glas branden • stain glasszich aan de kachel branden • burn one's hand on the (gas-)fire -
92 combikaart
1 all-in-one/combined ticket 〈 train plus admission to an event〉 -
93 crossen
1 [sport] take part in a cross-country (event) ⇒ 〈 atletiek ook〉 do cross-country, do autocross/rallycross 〈 auto〉, do motocross 〈 motorfiets〉2 [scheuren] tear about♦voorbeelden: -
94 dat is een belangrijke gebeurtenis
dat is een belangrijke gebeurtenisVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat is een belangrijke gebeurtenis
-
95 de belangrijkste gebeurtenis van het jaar
de belangrijkste gebeurtenis van het jaarVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de belangrijkste gebeurtenis van het jaar
-
96 de feitelijkheid van een gebeurtenis
de feitelijkheid van een gebeurtenisVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de feitelijkheid van een gebeurtenis
-
97 de gebeurtenis vond haar neerslag in zijn roman
de gebeurtenis vond haar neerslag in zijn romanVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de gebeurtenis vond haar neerslag in zijn roman
-
98 de wiskundige waarschijnlijkheid van een gebeurtenis
de wiskundige waarschijnlijkheid van een gebeurtenisVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de wiskundige waarschijnlijkheid van een gebeurtenis
-
99 deze gebeurtenis was beslissend voor zijn verdere leven
deze gebeurtenis was beslissend voor zijn verdere levenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > deze gebeurtenis was beslissend voor zijn verdere leven
-
100 die gebeurtenis is in mijn herinnering gebrand
die gebeurtenis is in mijn herinnering gebrandVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > die gebeurtenis is in mijn herinnering gebrand
См. также в других словарях:
évent — [ evɑ̃ ] n. m. • esvent 1521; de éventer I ♦ 1 ♦ (1558) Orifice des narines chez les cétacés, situé sur le sommet de la tête. « Ses évents magnifiques, la superbe colonne d eau qu ils lancent à trente pieds » ( Michelet). 2 ♦ (1676) Techn.… … Encyclopédie Universelle
event — UK US /ɪˈvent/ noun [C] ► an activity that is planned for a special purpose and usually involves a lot of people, for example, a meeting, party, trade show, or conference: manage/plan/organize an event »The marketing team is organizing an event… … Financial and business terms
event — n 1: something that happens: occurrence 2: the issue or outcome of a legal action or proceeding as finally determined Merriam Webster’s Dictionary of Law. Merriam Webster. 1996 … Law dictionary
event — 1. In the event of is a somewhat awkward prepositional phrase used in BrE to mean ‘if such and such (should happen)’. It is followed by a noun or verbal noun: • The 12 members of the Basle central bankers club have made reciprocal arrangements to … Modern English usage
Event — est un mot anglais qui signifie évènement. Utilisé, en français dans le domaine de l art, il prend un sens particulier et précis. L event, en art contemporain, désigne une œuvre qui se caractérise par le fait que c est le spectateur qui la… … Wikipédia en Français
event — Event. s. m. Espece de corruption, ou de mauvais goust dans les choses qu on mange & qu on boit. Ce lard, ce jambon sent l évent, a un goust d event. voila du vin qui a de l évent. Event, Se prend aussi dans quelques phrases seulement pour, L air … Dictionnaire de l'Académie française
Event — E*vent , n. [L. eventus, fr. evenire to happen, come out; e out + venire to come. See {Come}.] 1. That which comes, arrives, or happens; that which falls out; any incident, good or bad. The events of his early years. Macaulay. [1913 Webster] To… … The Collaborative International Dictionary of English
event — [ē vent′, ivent′] n. [OFr < L eventus, event, pp. of evenire, to happen < e , out + venire, COME] 1. a happening or occurrence, esp. when important 2. a particular contest or item in a program [the pole vault, high jump, and other events] 3 … English World dictionary
event — event·ful; event·less; event; non·event; event·ful·ly; event·ful·ness; … English syllables
event — evént s. n., pl. evénturi Trimis de siveco, 10.08.2004. Sursa: Dicţionar ortografic EVÉNT s.n. (Sport) Probă, întrecere, cursă; spectacol sportiv; (p. ext.) rezultat bun, record. ♦ (Hipism) Pariu în care trebuie indicat câştigătorul din două… … Dicționar Român
event — ► NOUN 1) a thing that happens or takes place. 2) a public or social occasion. 3) each of several contests making up a sports competition. ● in any event (or at all events) Cf. ↑in any event ● in the event Cf. ↑ … English terms dictionary