-
1 final
adj. eindig, de laatste, definitief; ultimaal; afsluitend--------n. einde; laatste editie van krantfinal1[ fajnl] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————final21 definitief ⇒ finaal, beslissend2 laatste ⇒ eind-, slot-♦voorbeelden: -
2 won the cup
won de beker (heeft de eindwedstrijd gewonnen en won de beker)
См. также в других словарях:
Алофс, Хенк — Хенк Алофс … Википедия