-
1 curve ball
effectbal, bal die de plaat aan de andere kant dan de kant waarvan hij was geworpen kruist (Honkbal); iets dat onverwachts gebeurt of iets dat op een onverwachte manier komt; keihard spelen, iets dat ontzettend geraffineerd is -
2 slice
n. plakje, stukje, deel, onderdeel; partje, schijfje; portie; eetlepel; pannelikker--------v. in plakken snijden, afsnijdenslice1[ slajs] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 plak(je) ⇒ snee(tje), schijf(je)2 deel3 schep♦voorbeelden:it is a slice of life • het is uit het leven gegrepenslice of luck • meevaller————————slice2II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 verdelen♦voorbeelden: -
3 spinner
n. spinner; spinmachine; ronddraaiend bal (bij sport)[ spinnə]
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский