-
1 duiden
interpretá -
2 interpretá
duiden [v], interpreteren [v], uitleggen [v], verklaren [v], vertolken [v]Dicionário Português-Holandês e Holandês-Português > interpretá
-
3 interpretá
duiden [v], interpreteren [v], uitleggen [v], verklaren [v], vertolken [v] -
4 обижаться
vgener. misduiden, (iem., iets) kwalijk nemen (на кого-л., за что-л.), (iem., iets) misduiden (на кого-л., за что-л.), (iem., iets) ten kwade duiden (на кого-л.), (iets) euvel duiden -
5 толковать в дурную сторону
vgener. (что-л.) (iem., iets) kwalijk nemen, (что-л.) (iem., iets) ten kwade duiden, (iets) euvel duiden, (iets) euvel opnemen, misduidenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > толковать в дурную сторону
-
6 annoncer
annoncer [aanõsee]3 aanduiden ⇒ wijzen op, duiden op4 een voorteken zijn van ⇒ een voorbode zijn van, aankondigen♦voorbeelden:→ couleur♦voorbeelden:1 s'annoncer bien, mal • zich goed, slecht laten aanzien1. v1) aankondigen, mededelen2) duiden (op)4) aanmelden2. s'annoncerv -
7 dénoter
-
8 deuten
deuten♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 jemandem etwas übel deuten • iemand iets euvel, ten kwade duiden -
9 излагать
vgener. uiteenzetten, behandelen (тему и т.п.), beredeneren, duiden, ontvouwen -
10 истолковывать
vgener. duiden, opvatten, toelichten, verklaren -
11 показывать
v1) gener. aanwijzen, tonen, uithalen, uitwijzen, vertonen, voorcijferen, voorrekenen, wijzen, aanbrengen (на кого-л.), aantonen, betonen, duiden, laten blijken, laten zien, manilesteren, onderbouwen, ten toon stellen, tentoonspreiden, tentoonstellen, uitraken2) law. aangeven -
12 указывать
vgener. aangeven, aantonen, duiden, aanduiden (на что-л.), aanwijzen, opgeven, tonen, vermelden, wijzen -
13 denote
-
14 floorcloth
n. dweil, doek om vloer te dweilen; zwabber, stokdweil; vloerbedekking, zeil; (Theater) doek dat wordt geverfd om speciaal effect te creëren of dat op de toneelvloer wordt gelegd om actegebied aan te duidenfloorcloth1 dweil ⇒ wrijfdoek, poetsdoek -
15 imply
v. toespelen, aanhalen2 suggereren ⇒ duiden/doelen op♦voorbeelden:1 his refusal implies that … • uit zijn weigering blijkt dat … -
16 index
-
17 indicate
v. aanwijzen, aantonen; noteren; toespelen; aangeven; indiceren dat[ indikkeet]2 duiden/wijzen op ⇒ een teken/symptoom zijn van/voor♦voorbeelden:indicated horsepower • indicateurpaardenkracht -
18 prognosticate
v. voorspelling; voorteken -
19 suggest
v. voorstellen; vermelden, in herinnering brengen; toespelen[ sədzjest]1 suggereren ⇒ doen denken aan; duiden/wijzen op; influisteren, ingeven; opperen, aanvoeren; voorstellen, aanraden♦voorbeelden:an idea suggested itself • er ging mij een licht opsuggest something to someone • iemand iets voorstellenI suggest that he come/should come home now • ik stel voor dat hij nu thuis komtare you suggesting that I'm mad? • wil je daarmee zeggen/bedoel je daarmee dat ik gek ben? -
20 PEBCAK
er is sprake van een probleem tussen toetsenbord en stoel (vermeld door technische dienst om aan te duiden dat de gebruiker een fout maakt op de computer)PEBCAK (Problem Exists Between Chair And Keyboard)
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Nepenthes tentaculata — A climbing plant with upper pitchers from Mount Kinabalu Conservation status … Wikipedia
deuten — Vsw std. (11. Jh.), mhd. diuten, ahd. diuten, tiuten, mndd. duden, mndl. dieden Stammwort. Heißt in der alten Sprache vielfach bedeuten in der Volkssprache , entsprechend zu mhd. ze diute in der Volkssprache . Das Wort ist also wohl auf ahd. diot … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
deuten — deuten: Mhd., ahd. diuten »zeigen, erklären, übersetzen; ausdrücken, bedeuten«, niederl. duiden »zeigen, erklären, auslegen«, aengl. (ge)điedan »übersetzen«, schwed. tyda »auslegen, erklären, hinweisen« beruhen auf einer Ableitung von dem germ.… … Das Herkunftswörterbuch
deuteln — deuten: Mhd., ahd. diuten »zeigen, erklären, übersetzen; ausdrücken, bedeuten«, niederl. duiden »zeigen, erklären, auslegen«, aengl. (ge)điedan »übersetzen«, schwed. tyda »auslegen, erklären, hinweisen« beruhen auf einer Ableitung von dem germ.… … Das Herkunftswörterbuch
deutlich — deuten: Mhd., ahd. diuten »zeigen, erklären, übersetzen; ausdrücken, bedeuten«, niederl. duiden »zeigen, erklären, auslegen«, aengl. (ge)điedan »übersetzen«, schwed. tyda »auslegen, erklären, hinweisen« beruhen auf einer Ableitung von dem germ.… … Das Herkunftswörterbuch
Deutung — deuten: Mhd., ahd. diuten »zeigen, erklären, übersetzen; ausdrücken, bedeuten«, niederl. duiden »zeigen, erklären, auslegen«, aengl. (ge)điedan »übersetzen«, schwed. tyda »auslegen, erklären, hinweisen« beruhen auf einer Ableitung von dem germ.… … Das Herkunftswörterbuch
bedeutsam — deuten: Mhd., ahd. diuten »zeigen, erklären, übersetzen; ausdrücken, bedeuten«, niederl. duiden »zeigen, erklären, auslegen«, aengl. (ge)điedan »übersetzen«, schwed. tyda »auslegen, erklären, hinweisen« beruhen auf einer Ableitung von dem germ.… … Das Herkunftswörterbuch