-
1 duidelijkheid
1 [begrijpelijkheid] clearness, clarity ⇒ obviousness2 [waarneembaarheid] clearness, clarity ⇒ distinctness♦voorbeelden: -
2 duidelijkheid
n. clearness, transparency; obviousness -
3 dat laat aan duidelijkheid niets te wensen over
dat laat aan duidelijkheid niets te wensen overVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat laat aan duidelijkheid niets te wensen over
-
4 een stuk duidelijkheid
een stuk duidelijkheidVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een stuk duidelijkheid
-
5 in/aan duidelijkheid winnen
in/aan duidelijkheid winnenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > in/aan duidelijkheid winnen
-
6 voor de/alle duidelijkheid
voor de/alle duidelijkheidVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > voor de/alle duidelijkheid
-
7 zijn antwoord liet aan duidelijkheid niets te wensen over
zijn antwoord liet aan duidelijkheid niets te wensen overVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn antwoord liet aan duidelijkheid niets te wensen over
-
8 helderheid
1 [met betrekking tot geluid] clearness, clarity2 [met betrekking tot licht/kleur] brightness ⇒ 〈 met betrekking tot licht ook〉 clearness, 〈 met betrekking tot licht ook〉 vividness, 〈 sterrenkunde〉 luminosity, 〈 sterrenkunde〉 magnitude4 [transparantheid] clearness5 [met betrekking tot verstand] brightness ⇒ clarity, 〈 helderheid van geest〉 clear-headedness, 〈 helderheid van geest〉 lucidity♦voorbeelden: -
9 klaarheid
-
10 stuk
stuk1〈 het〉1 [deel] piece ⇒ part, fragment, 〈 land〉 lot, length 〈 stof, plank, koord〉 〈ook → link=stukje stukje〉2 [(grote) hoeveelheid] lot7 [document] document, paper10 [muziekstuk] piece (of music)13 [gestalte] stature, build♦voorbeelden:1 stukken en brokken • bits and pieces, odds and endsiets in stukken snijden • cut something up (into pieces)een stuk met iemand meelopen • accompany someone part of the way〈 figuurlijk〉 werken dat de stukken er af vliegen • work with a vengeance/at full tiltiets aan stukken slaan/gooien • knock/smash something to piecesiets in stukken scheuren • tear something to pieceshet perceel werd in drie stukken verdeeld • the parcel was divided into three lotseen stuk uit een boek voorlezen • read a passage/section from a book〈 figuurlijk〉 een man uit één stuk • a man of character/of honour, salt of the earthuit één stuk vervaardigd • made in/of one pieceeen goed stuk werk • a fine piece of workeen stuk beter • much/a lot betterstukken beter • quite a lot/far bettermijn klas is een heel stuk voor • my class is well aheadzij is een stuk afgeslankt • she has lost quite a bit of weightdat zou ons een stuk verder brengen • that would help us a lotiets/iemand met stukken slaan • defeat someone/something by a large marginop geen stukken na • not by a long way/shot/ 〈 Brits-Engels ook〉chalk, not nearly3 een stuk gereedschap • a piece of equipment, a tooleen stuk speelgoed • a toyeen groot stuk zeep • a large cake/tablet of soapsigaren van twee gulden per stuk • cigars of two guilders each/apiece/a pieceper stuk verkopen • sell by the piece/singlystuk voor stuk werden de onderdelen vervangen • the parts were replaced one by onehet zijn stuk voor stuk deugnieten • they're rascals, every one of themtwintig stuks vee • twenty head of cattlevier stuks bagage • four pieces of luggageeen stuk of tien appels • about ten/ten or so apples4 aangetekend stuk • registered mail/letter/item5 een lekker stuk • a nice bit of skirt/stuff/crumpetiets met de stukken kunnen bewijzen • have documents to prove something11 een stuk in een broek zetten • patch a pair of trousers/ Apantshij had stukken op zijn ellebogen • he had elbow patches〈 informeel〉 een raar stuk vreten • a rum customer, a right one13 klein van stuk • small, of small stature, shortstukken aan toonder • bearer securities¶ op zijn stuk blijven staan • hold one's ground, stick to one's gunsvan zijn stuk raken • lose one's head, be put off one's balanceiemand van zijn stuk brengen • unsettle/unnerve/disconcert someoneeen stuk in de kraag hebben • be tight/plasteredop het stuk van … • as far as … is concerned————————stuk21 [aan stukken] apart, to pieces3 [onder de indruk, ingenomen met] impressed (by)♦voorbeelden:het kopje viel stuk • the cup fell to pieces/fell and brokeiets stuk maken • break/ruin something -
11 verstaanbaarheid
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > verstaanbaarheid
-
12 wensen
1 [verlangen] wish, desire2 [dulden, willen] 〈zie voorbeelden 2〉3 [verlangen te hebben] want, desire4 [toewensen] wish♦voorbeelden:1 het is te wensen dat … • it would be desirable if …dat laat aan duidelijkheid niets te wensen over • that is perfectly clearnog veel te wensen overlaten • leave a lot to be desired(doe) zoals u wenst • (do) as you wish/pleaseik wens met rust gelaten te worden • I want to be left alone3 wenst u nog iets? • (will there be) anything else?wat wenst u? • what can I do for you?4 iemand goede morgen/een prettige vakantie wensen • wish someone good morning/a nice holiday -
13 winnen
1 [als overwinnaar te voorschijn komen (uit)] win2 [vorderen, voorkomen] win, gain3 [winst maken] make a profit♦voorbeelden:ik hoop dat mijn nummer deze keer wint • I hope my number will come up this timeop het winnende paard wedden • pick the winnerde slag winnen • carry/save/win the dayde wedstrijd moeiteloos winnen • win the match/competition/race hands down; 〈 bij paardenrennen ook〉 run away with the raceje kan niet altijd winnen • you can't win them allzij wint het steeds in hun ruzies • she always gets the better of their fightswinnen bij het kaarten • win at cardswinnen met 7-2 • win 7-2, win by 7 goals/points to 2met twee lengten winnen • win by two lengthseen goede kans maken om te winnen • have a good chance of winningwinnen op punten • win on points(het) winnen van iemand • beat someone, have the best of someonehij wint het van Sam • he has it over Samaan gewicht winnen • gain weightin/aan duidelijkheid winnen • gain in clearnesshij had tien meter op zijn voorligger gewonnen • he had gained ten metres on the man/car/horse in frontII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 kolen winnen • extract/mine coalland winnen • reclaim/recover landzand winnen • extract sandzout uit zeewater winnen • obtain salt from sea watermetaal uit erts winnen • win metal from oreonze aandelen hebben vijf punten gewonnen • our shares have gained/put on five pointsstemmen winnen • pull voteshij heeft er niet veel bij gewonnen • he hasn't gained much by itdrie zetels op de Conservatieven winnen • win three seats from the Conservativesiemand voor zich winnen • win someone overiemand winnen voor een plan • win someone over to one's plan
Перевод: со всех языков на английский
с английского на все языки- С английского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский