-
1 jangle
n. schril geluid; luidruchtige ruzie--------v. krijsen; rammelen, rinkelenjangle1[ dzjængl] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 wanklank————————jangle21 kletteren ⇒ rinkelen, rammelen2 vals/schril ken ⇒ wanklank geven♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 doen kletteren ⇒ doen rinkelen/rammelen2 vals/schril doen ken♦voorbeelden: -
2 clang
n. metalige klank--------v. rinkelen, kletterenclang1[ klæng] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————clang2〈 werkwoord〉1 (metalig) (doen) ken ⇒ luiden, rinkelen, kletteren, (doen) galmen
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский