-
1 dissuasion
dissuasion [diesuu.aazjõ]〈v.〉1 (het) uit het hoofd praten ⇒ (het) afraden, (het) ontraden♦voorbeelden:f1) (het) afraden, ontraden2) afschrikking [leger] -
2 arme de dissuasion
arme de dissuasion -
3 force de dissuasion
force de dissuasion -
4 force
force1 [fors]〈v.〉1 kracht2 sterkte3 vermogen ⇒ intelligentie, wilskracht4 dwang ⇒ geestelijke druk, invloed, noodzaak♦voorbeelden:force centrifuge • middelpuntvliedende krachtredonner des forces • nieuwe energie gevenreprendre ses forces • weer op krachten komen, aansterkenà bout de force • aan het eind van zijn krachtenà la force du poignet • geheel op eigen krachtdans la force de l'âge • in de kracht van zijn levendans toute la force du terme • in de volle betekenis van het woordcrier de toutes ses forces • uit alle macht schreeuwenne pas être de force • niet tegen zijn tegenstander opgewassen zijnêtre de la même force • aan elkaar gewaagd zijn, van dezelfde (speel)sterkte zijnprendre de force • met geweld innemen, verkrachtenfaire force de rames • uit alle macht roeiennager en force • op kracht zwemmenfaire force sur • druk uitoefenen opforce d'une barre • sterkte van een staafforce du son • geluidssterkteforce de l'esprit • intellectueel vermogenforce d'inertie • traagheidc'est une force de la nature • het is een ijzersterk, oergezond iemandles forces vives du pays • het productieve deel van de bevolkingcela ne fait pas ma force • dat is niet mijn sterkste kantpar la force des choses • onder druk van de omstandighedenla force de l'évidence • een overduidelijk bewijsavoir force de loi • kracht van wet hebbenmesure de force • dwangmaatregelsituation de force • machtspositie(un cas de) force majeure • overmachtvouloir qc. à toute force • iets per se willenpar force • noodgedwongenpar la force de l'habitude • (uit) de macht der gewoonteforce de frappe • kernmachtles forces de terre, de l'air et de mer • de strijdkrachten ter land, ter zee en in de lucht〈 meervoud〉 forces armées • krijgsmacht, strijdkrachten〈 meervoud〉 forces navales • marine, zeemachtla force publique • de sterke arm, politie(macht)en force • met groot machtsvertoonà force de bras • met de kracht van de armense tuer à force de travailler • zich doodwerken————————force2 [fors]f1) kracht, sterkte2) wilskracht3) macht4) dwang5) draaistroom -
5 forcé
force1 [fors]〈v.〉1 kracht2 sterkte3 vermogen ⇒ intelligentie, wilskracht4 dwang ⇒ geestelijke druk, invloed, noodzaak♦voorbeelden:force centrifuge • middelpuntvliedende krachtredonner des forces • nieuwe energie gevenreprendre ses forces • weer op krachten komen, aansterkenà bout de force • aan het eind van zijn krachtenà la force du poignet • geheel op eigen krachtdans la force de l'âge • in de kracht van zijn levendans toute la force du terme • in de volle betekenis van het woordcrier de toutes ses forces • uit alle macht schreeuwenne pas être de force • niet tegen zijn tegenstander opgewassen zijnêtre de la même force • aan elkaar gewaagd zijn, van dezelfde (speel)sterkte zijnprendre de force • met geweld innemen, verkrachtenfaire force de rames • uit alle macht roeiennager en force • op kracht zwemmenfaire force sur • druk uitoefenen opforce d'une barre • sterkte van een staafforce du son • geluidssterkteforce de l'esprit • intellectueel vermogenforce d'inertie • traagheidc'est une force de la nature • het is een ijzersterk, oergezond iemandles forces vives du pays • het productieve deel van de bevolkingcela ne fait pas ma force • dat is niet mijn sterkste kantpar la force des choses • onder druk van de omstandighedenla force de l'évidence • een overduidelijk bewijsavoir force de loi • kracht van wet hebbenmesure de force • dwangmaatregelsituation de force • machtspositie(un cas de) force majeure • overmachtvouloir qc. à toute force • iets per se willenpar force • noodgedwongenpar la force de l'habitude • (uit) de macht der gewoonteforce de frappe • kernmachtles forces de terre, de l'air et de mer • de strijdkrachten ter land, ter zee en in de lucht〈 meervoud〉 forces armées • krijgsmacht, strijdkrachten〈 meervoud〉 forces navales • marine, zeemachtla force publique • de sterke arm, politie(macht)en force • met groot machtsvertoonà force de bras • met de kracht van de armense tuer à force de travailler • zich doodwerken————————force2 [fors]adj1) geforceerd, gedwongen2) geveinsd, niet echt3) overdreven
См. также в других словарях:
dissuasion — [ disɥazjɔ̃ ] n. f. • XIVe; lat. dissuasio ♦ Action de dissuader; son résultat. ♢ (1962)FORCE DE DISSUASION, destinée non à attaquer, mais à dissuader l adversaire d attaquer. Armement de dissuasion : armement nucléaire propre à l intimidation. ● … Encyclopédie Universelle
Dissuasion — Dis*sua sion, n. [L. dissuasio: cf. F. dissuasion. See {Dissuade}.] 1. The act of dissuading; exhortation against a thing; dehortation. [1913 Webster] In spite of all the dissuasions of his friends. Boyle. [1913 Webster] 2. A motive or… … The Collaborative International Dictionary of English
dissuasion — DISSUASION. subst. fémin. Effet des discours, des raisons qui dissuadent. L Orateur, dans le genre délibératif, a deux principaux objets, la persuasion et la dissuasion. Il est de peu d usage … Dictionnaire de l'Académie Française 1798
dissuasion — Dissuasion. s. f. Terme dogmatique. Effet des discours, des raisons qui dissuadent. L orateur dans le genre deliberatif a deux principaux objets, la persuasion & la dissuasion … Dictionnaire de l'Académie française
dissuasion — index admonition, deterrence, deterrent, disincentive, persuasion, remonstrance, restraint Burton s Legal Thesaurus. Willia … Law dictionary
Dissuasion — [von lateinisch »das Abraten«] die, / en, Militärwesen: im weiteren Sinn Bezeichnung für die militärische Verteidigungsstrategie, die einen potenziellen Gegner vom Angriff abschrecken soll. Im engeren Sinn Bezeichnung für die nukleare… … Universal-Lexikon
dissuasion — early 15c., from L. dissuasionem (nom. dissuasio) an advice to the contrary, noun of action from pp. stem of dissuadere (see DISSUADE (Cf. dissuade)) … Etymology dictionary
dissuasion — Dissuasion, Dissuasio … Thresor de la langue françoyse
dissuasion — [di swā′zhən] n. [ME dissuasioun < L dissuasio] the act of dissuading … English World dictionary
Dissuasion — En criminologie la dissuasion est une théorie selon laquelle on peut empêcher quelqu un de commettre un crime par la peur des conséquences potentielles. Sommaire 1 Domaine militaire 2 Stratégie de communication 3 Notes et références … Wikipédia en Français
Dissuasion — (Roget s Thesaurus) < N PARAG:Dissuasion >N GRP: N 1 Sgm: N 1 dissuasion dissuasion dehortation expostulation remonstrance Sgm: N 1 deprecation deprecation &c. 766 GRP: N 2 Sgm: N 2 discouragement discouragement damper … English dictionary for students