Перевод: с английского на нидерландский

diffuus

1 diffuse sound

diffuus geluid

English-Dutch technical dictionary > diffuse sound
2 diffuse

adj. verspreid, verstrooid
--------
v. verspreiden, uitstorten, uitgieten; doordringen in (v.vloeistoffen, gassen)

diffuse¹

[ difjoe:s] 〈bijvoeglijk naamwoord; diffuseness〉

1 diffuus 〈 ook stijl〉

————————

diffuse²

[ difjoe:z]

I 〈 onovergankelijk werkwoord〉

1 zich verspreiden ⇒ verstrooid worden 〈 van licht〉

2 〈 natuurkunde〉 diffunderen

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 verspreiden ⇒ verstrooien 〈 licht〉, uitzenden 〈 hitte〉, verbreiden 〈 ook figuurlijk〉

2 uitgieten

3 〈 natuurkunde〉 doen diffunderen

♦voorbeelden:

1 diffused light • diffuus licht

English-Dutch dictionary > diffuse
3 diffused light

diffused light

diffuus licht

English-Dutch dictionary > diffused light
4 dithering

n. vermenging van kleuren; een techniek om gedigitaliseerde kleuren regelmatiger en meer diffuus te laten verlopen door aanpassing van de kleurpunten met tussenkleuren

English-Dutch dictionary > dithering

diffus — Adj unklar, verschwommen, durcheinander erw. fremd. Erkennbar fremd (19. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus l. diffūsus ausgebreitet, sich weit erstreckend , dem PPP. von l. diffundere ausgießen, ausströmen lassen , zu l. fundere gießen, fließen… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache