-
1 profundity
n. diepte; diepzinnigheid[ prəfundətie] 〈meervoud: profundities〉 -
2 depth
n. diepte[ depθ]1 diepte♦voorbeelden:he was/went/got beyond/out of his depth • hij verloor de grond onder z'n voetenin depth • diepgaand, grondigin the depths of the night • in het holst van de nachtin the depth(s) of winter • midden in de winter -
3 abstruseness
n. diepzinnigheid; duister, onduidelijkheid -
4 contemplativeness
n. serieuze overdenking; diepe nadenkendheid; het mediteren; het diepzinnig zijn, diepzinnigheid
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский