-
1 intestin
intestin1 [ẽtestẽ]〈m.〉♦voorbeelden:gros intestin • dikke darm————————intestin2 [ẽtestẽ]♦voorbeelden:m1) darm(kanaal)2) ingewanden -
2 intestine
n. darm, ingewanden[ intestin] 〈 vaak meervoud met enkelvoud betekenis〉♦voorbeelden:small intestine • dunne darm -
3 Kanal
Kanal〈m.; Kanals, Kanäle〉2 〈 weg- en waterbouw〉(afvoer-, irrigatie)kanaal, riool ⇒ goot, greppel♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Нидерландский