-
1 besteding
dépense, sortie -
2 uitgaaf
dépense, sortie -
3 vertering
dépense, sortie -
4 geld
♦voorbeelden:1 je geld of je leven! • la bourse ou la vie!baar geld • espècescontant geld • (argent) liquidein contant geld • en espècesgemunt geld • numérairemet gepast geld betalen • faire l'appointgrof geld verdienen • gagner grosgroot geld • billetskinderen betalen half geld • les enfants paient demi-tarifklein geld • monnaiepapieren geld • papier-monnaievals geld • fausse monnaiehet volle geld • (le) plein tarifvuil geld • argent gagné malhonnêtementzwart geld • argent noirzijn geld erdoor jagen • brûler la chandelle par les deux boutsergens (veel) geld tegenaan gooien • investir (des sommes folles) dans qc.het geld groeit mij niet op de rug • je ne suis pas Crésushet geld voor het grijpen hebben • rouler sur l'orgeen geld hebben • être sans le souzijn geld erbij inschieten • en être pour son argent〈 figuurlijk〉 iemand geld uit de zak kloppen • soutirer de l'argent à qn.zijn geld er uit krijgen • rentrer dans son argentgeld laten rollen • faire valser l'argentgeld door de vingers laten slippen • ne pas regarder à la dépenseveel geld opleveren • rapporter grosgeld slaan • battre monnaiesmijten met geld • jeter l'argent par les fenêtresgeld in iets steken • placer son argent en, dans qc.er geld op moeten toeleggen • en être de sa pochegeld wisselen • faire de la monnaiebovenop zijn geld zitten • être près de ses souszwemmen in het geld • rouler sur l'orniet goed? geld terug • remboursement garanti en cas de non-satisfactiondik in het geld zitten • être cousu d'ormet zijn geld geen raad weten • ne savoir que faire de son argentom geld vragen • demander de l'argentom geld verlegen zijn • être à court d'argentiets te gelde maken • faire argent de qc.van zijn geld leven • vivre de ses rentesvoor geld • pour de l'argentvoor geen geld ter wereld • pour rien au mondevoor geen geld • à aucun prixtwee voor hetzelfde geld • deux pour le prix d'ungeld als water verdienen 〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 geld als slijk verdienen • faire beaucoup d'argentdat brengt geld in 't laatje • ça fait des soushet geld niet over de balk gooien • ne pas jeter l'argent pas les fenêtres -
5 kost
♦voorbeelden:de kosten van levensonderhoud • le coût de la vietegen hoge kosten • à grands fraisvaste kosten • charges fixesvrij van alle kosten • tous frais payésvrij van kosten • francobijdragen in de kosten • participer aux fraisde kosten dragen • supporter les fraisveel kosten meebrengen • entraîner de grosses dépenseskosten noch moeite sparen • ne pas épargner sa peineer zijn geen kosten aan deze onderneming verbonden • cette entreprise n'occasionne pas de fraisde kosten eruit halen • rentrer dans ses fraisiemand op kosten jagen • pousser qn. à la dépenseop kosten van het rijk, van de zaak • aux frais de l'Etat, de l'entrepriseniet op de kosten kijken • ne pas regarder à la dépenseop iemands kosten leven • vivre aux crochets de qn.uit de kosten zijn • être sorti des frais〈 spreekwoord〉 de kost gaat voor de baat uit • pour gagner de l'argent, il faut en dépenserde dagelijkse kost • l'ordinaireeenvoudige kost • cuisine simplezware kost • aliments bourratifsde kost verdienen • gagner sa vieik zou ze niet graag de kost willen geven, die … • ceux qui … sont légionaan de kost komen • gagner sa viebij iemand in de kost zijn • être en pension chez qn.wat doe jij voor de kost? • qu'est-ce que tu fais dans la vie?doe jij ook eens wat voor de kost! • mets la main à la pâte!ten koste van zijn leven • au prix de sa viegeestig zijn ten koste van iemand anders • faire de l'esprit aux dépens de qn. -
6 uitgave
♦voorbeelden:zijn uitgaven opschrijven • tenir ses comptesuitgaven voor kleding • dépenses vestimentairesals uitgaven boeken • porter en dépenseer is zojuist een nieuwe uitgave verschenen • une nouvelle édition vient de paraître -
7 kosten
-
8 aanschaf
-
9 als uitgaven boeken
als uitgaven boeken -
10 besteding
-
11 beurs
beurs1〈de〉4 [portemonnee; ook medisch, biologie] bourse♦voorbeelden:geschikt voor smalle beurzen • convenant aux petits revenuszij heeft diep in haar beurs getast • elle n'a pas regardé à la dépense————————beurs21 blet/blette♦voorbeelden:¶ iemand beurs slaan • rosser qn. -
12 dat hakt er flink in
dat hakt er flink in -
13 dat is een hele aanschaf
dat is een hele aanschaf -
14 dat is weggegooid geld
dat is weggegooid geld -
15 dat is zijn geld niet waard
dat is zijn geld niet waard -
16 dubbeltje
♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 je weet nooit hoe een dubbeltje kan rollen • la vie réserve quelquefois des surprises〈 figuurlijk〉 elk dubbeltje (tienmaal) omkeren • 〈 spaarzaam〉 regarder à la dépense; 〈 gierig〉 être près de ses souszij wil voor een dubbeltje op de eerste rang zitten • elle veut tout avoir pour rienzo plat als een dubbeltje • plat comme une galette〈 spreekwoord〉 wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje • celui qui est né pour un petit pain n'en aura jamais un gros -
17 elk dubbeltje (tienmaal) omkeren
elk dubbeltje (tienmaal) omkerenDeens-Russisch woordenboek > elk dubbeltje (tienmaal) omkeren
-
18 geld door de vingers laten slippen
geld door de vingers laten slippenDeens-Russisch woordenboek > geld door de vingers laten slippen
-
19 hij heeft al zijn zakgeld versnoept
hij heeft al zijn zakgeld versnoeptDeens-Russisch woordenboek > hij heeft al zijn zakgeld versnoept
-
20 hij verteerde voor vijftig gulden
hij verteerde voor vijftig guldenDeens-Russisch woordenboek > hij verteerde voor vijftig gulden
См. также в других словарях:
dépense — [ depɑ̃s ] n. f. • despanse 1175; lat. dispensa, p. p. fém. de dispendere → dépens I ♦ Action de dépenser. 1 ♦ Emploi d argent, spécialement à des fins autres que le placement. ⇒ 2. frais. Une dépense de mille francs. Faire, engager une dépense… … Encyclopédie Universelle
dépense — DÉPENSE. s. fém. L argent qu on emploie à quelque chose que ce puisse être. Grande dépense, Folle dépense. Dépense excessive, enragée. Dépense réglée. Dépense ordinaire. Dépense extraordinaire. Dépense de bouche. La dépense du ménage. Cet homme… … Dictionnaire de l'Académie Française 1798
Depense — Dépense Cette page d’homonymie répertorie les différents sujets et articles partageant un même nom … Wikipédia en Français
dépensé — dépensé, ée (dé pan sé, sée) part. passé. De l argent follement dépensé. Fig. Jeunesse dépensée dans les plaisirs. PROVERBE Journée gagnée, journée dépensée, se dit de ceux qui n épargnent rien, qui dépensent l argent à mesure qu ils le… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
Depense — (fr., spr. Depangs), Ausgabe, Aufwand; daher Depensiren, Aufwand machen … Pierer's Universal-Lexikon
Depense — (franz., spr. pāngß ), Ausgabe, Aufwand; depensieren, Aufwand machen … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Depense — (frz., spr. pángß ), Ausgabe, Aufwand; depensieren, ausgeben, Aufwand machen … Kleines Konversations-Lexikon
Depense — (frz. Depangs), Ausgabe, Aufwand; depensiren, ausgeben, aufwenden … Herders Conversations-Lexikon
DÉPENSE — s. f. L argent qu on emploie à quelque chose que ce puisse être. Grande dépense. De folles dépenses. Des dépenses ruineuses. Dépense excessive. Dépense réglée. Dépense ordinaire. Dépense extraordinaire. Dépenses utiles, nécessaires. Dépense de… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
dépense — (dé pan s ) s. f. 1° Argent employé à toutes choses, privées ou publiques, qu on se procure, qu on fait ou fait faire. • Il ne faut pas que tu penses Trouver de l éternité En ces pompeuses dépenses Qu invente la vanité, MALH. II, 2. • L… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
DÉPENSE — n. f. L’argent qu’on emploie à quelque chose que ce puisse être. De folles dépenses. Inscrire ses dépenses sur son livre de comptes. Dépense réglée. Dépense de table. Sa dépense excède ses revenus. Fournir à la dépense. Ne pas regarder à la… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 8eme edition (1935)