-
1 chauffeur
-
2 Chauffeur
-
3 chauffeur
n. chauffeur; autobestuurder--------v. particuliere chauffeurchauffeur1[ sjoofə] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————chauffeur2II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
4 chauffeur
chufùrDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > chauffeur
-
5 шофёр
chauffeur, autobestuurder -
6 tractor driver
chauffeur van tractor, tractorrijder -
7 driver
n. chauffeur; golfclub; (in computer) stuurprogramma; een programma dat de de kommunikatie tussen het besturingssystem en de apparatuur regelt[ drajvə]1 bestuurder ⇒ chauffeur, machinist -
8 motorman
n. chauffeur, bestuurder -
9 back seat driver
achterbank chauffeur {iemand die adviezen aan de chauffeur geeft} -
10 Selbstfahrer
Selbstfahrer〈m.〉♦voorbeelden: -
11 водитель
bestuurder, chauffeur -
12 водитель
ngener. bestuurder (машины, трамвая и т.п.), chauffeur -
13 шофёр
ngener. autobestuurder, chauffeur -
14 CAB
n. taxi; wagen, kar; cabine van de chauffeur〈 afkorting〉1 [Citizens Advice Bureau] 〈 Groot-Brittannië〉 -
15 cab
-
16 carter
-
17 catapult
n. afgeschoten worden, kattepult; minderheid--------v. losvliegen; slingeren; gooien; werpencatapult1[ kætəpult] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————catapult21 afgeschoten worden ⇒ losvliegen, zich slingeren♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
18 comprehensive insurance
uitgebreide verzekering (een verzekering die de auto,de chauffeur en de meerijders verzekerd) -
19 let off
afzetten, laten uitstappen; afvuren, afsteken; vrijstellen, vrijuit laten gaanlet offII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 afvuren ⇒ afsteken, af laten gaan3 excuseren ⇒ vrijuit laten gaan, vrijstellen van♦voorbeelden:let off a gun • een pistool afvurenbe let off with • er afkomen met -
20 nighthawk
См. также в других словарях:
chauffeur — [ ʃofɶr ] n. m. • 1680; de chauffer I ♦ 1 ♦ Personne qui est chargée d entretenir le feu d une forge, d une chaudière. Chauffeur de locomotive. Mécaniciens et chauffeurs. 2 ♦ (1896) Conducteur, conductrice d automobile. Les chauffeurs du dimanche … Encyclopédie Universelle
Chauffeur — Sm Fahrer std. (20. Jh.) Entlehnung. Entlehnt aus frz. chauffeur, eigentlich Heizer , einem Nomen agentis zu frz. chauffer warm machen , aus l. calefacere ( factum). Das Wort bezeichnet also ursprünglich den Lokomotiv Führer (der zugleich Heizer… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache
Chauffeur — »Fahrer (eines Kraftwagens)«: Das Fremdwort wurde Ende des 19. Jh.s aus gleichbed. frz. chauffeur (ursprünglich »Heizer«) entlehnt. Dies gehört zu frz. chauffer »warm machen, heizen«, das auf gleichbed. vlat. *calefare (für lat. cal‹e›facere)… … Das Herkunftswörterbuch
Chauffeur — [Wichtig (Rating 3200 5600)] Bsp.: • Der Chauffeur wird uns abholen … Deutsch Wörterbuch
chauffeur — ► NOUN ▪ a person employed to drive a car. ► VERB ▪ drive (a car or a passenger in a car) as a chauffeur. ORIGIN French, stoker (by association with steam engines) … English terms dictionary
chauffeur — [shō′fər, shō fʉr′] n. [Fr, lit., stoker (operator of a steam driven car) < chauffer, to heat: see CHAFE] a person hired to drive a private automobile for someone else vt., vi. to act as chauffeur to (someone) … English World dictionary
Chauffeur — Chauf feur , n. [F., lit., stoker.] 1. [pl.] (F. Hist.) Brigands in bands, who, about 1793, pillaged, burned, and killed in parts of France; so called because they used to burn the feet of their victims to extort money. [Webster 1913 Suppl.] 2.… … The Collaborative International Dictionary of English
Chauffeur — (franz., spr. schoför), Heizer, jetzt insbes. Führer (Maschinist) eines Automobils. S. auch Claqueurs … Meyers Großes Konversations-Lexikon
Chauffeur — (frz., spr. schoföhr), Heizer; Führer eines Automobils, der mit dessen Technik vertraut ist … Kleines Konversations-Lexikon
chauffeur — {{hw}}{{chauffeur}}{{/hw}}(disus.) Autista … Enciclopedia di italiano
Chauffeur — Chauffeur(franzausgesprochen)m 1.ChauffeuraufSee=a)Kapitän.EristderFührereinesWasserfahrzeugs.1930ff.–b)Lotse.1930ff. 2.kommnichtuntereinenChauffeur!:Warnrede.AnspielungaufdenGeschlechtsverkehr.1940ff,prost … Wörterbuch der deutschen Umgangssprache