-
1 pack carburizing
cementerenkist carboneren -
2 to carbonize
cementerenopkolenverkolen -
3 to case-harden
cementereninzetharden -
4 to cement
cementereninzethardenvastkitten -
5 cement
n. cement; beton; vulling--------v. met cement vullen; met cement bedekken; versterkencement1[ simment] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 asphalt, glue and plaster are cements • asfalt, lijm en gips zijn bindmiddelen————————cement2〈 werkwoord〉2 cementeren ⇒ met cement verbinden, vast verbinden, hard(er) maken♦voorbeelden: -
6 to carburize
carboniserencementereninzethardenopkolen
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский