-
1 bovenst
♦voorbeelden:het bovenste • le dessus -
2 bovenst
♦voorbeelden:1 van de bovenste plank • first class, blue ribbon -
3 bovenst
oberste -
4 bovenst
adj. top, topmost, uppermost, highest -
5 bovenst
bnle plus haut, supérieur -
6 bovenst
en üst adj -
7 najgornji
bovenst -
8 superior
adj. hoogste, verheven--------n. aangesteldesuperior1[ soe:piəriə] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 meerdere ⇒ superieur, hogere in rang, chef♦voorbeelden:————————superior22 superieur ⇒ buitengewoon, onovertroffen, uitstekend♦voorbeelden:superior grades of coffee • betere kwaliteit koffiesuperior in numbers • talrijker¶ be superior to • verheven zijn boven, staan bovenII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉2 hoger ⇒ voornaam, deftig♦voorbeelden:his superior officer • zijn superieur/meerdere (in rang) -
9 uppermost
-
10 ober
ober♦voorbeelden:die obere Hälfte • de bovenste helftdie oberen Schichten • de hogere lagen van de bevolking -
11 oberst
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Датский
- Немецкий
- Нидерландский
- Турецкий
- Французский