-
1 грубый обман
adjgener. boerenbedrog -
2 надувательство
n1) gener. boerenbedrog, flessentrekkerij, fopperij, gezwendel, goochelarij, goochelspel, knoeiboel, knoeierij, knoeiwerk, nep, oplichterij, zwendel, zwendelarij2) colloq. bedotterij -
3 deceptively
adv. misleidend, bedriegend, door boerenbedrog -
4 piège
piège [pjezĵ]〈m.〉♦voorbeelden:une traduction pleine de pièges • een vertaling vol voetangels en klemmenpiège grossier • boerenbedrogdonner dans le piège • in de val lopenêtre pris à son propre piège • zelf in de kuil vallen die men voor een ander gegraven hadse laisser prendre au piège, tomber dans le piège • in de val lopen, er inlopenprendre qn. au piège • iemand er in laten lopenmvalstrik, val -
5 attrape-nigaud
-
6 piège grossier
piège grossier -
7 Augenwischerei
-
8 Bauernfang
Bauernfang〈m.〉♦voorbeelden: -
9 Gaukelei
-
10 Zauber
-
11 auf Bauernfang ausgehen
auf Bauernfang ausgehen -
12 fauler Zauber
boerenbedrog, oplichterij
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский