-
1 clot
n. klont, stolsel; bloedstolsel, infarct; stom (uitdrukking)--------v. stollenclot1[ klot] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————clot2〈werkwoord; clotted〉♦voorbeelden: -
2 a clot of blood
-
3 blood clot
-
4 thrombectomy
n. Verwijdering van bloedstolsel uit bloedvaten -
5 thromboclastic
adj. Oplossing van bloedstolsel (bij geneeskunde) -
6 thrombogenic
adj. Trombogeen (veroorzaakt bloedstolsel) -
7 thrombolytic
adj. Bloedstolsel betreffend (bij geneeskunde)
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский