-
1 dribble
n. stroompje; druppeltje; dribble (sport)--------v. druppelen; kwijlen; dribbelen (sport)dribble1[ dribl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————dribble22 kwijlen♦voorbeelden:the answers dribbled in • de antwoorden kwamen binnendruppelenII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
2 permeate
v. doordringen; doortrekken; binnendruppelen[ pə:mie▪eet] 〈zelfstandig naamwoord: permeation〉1 (door)dringen ⇒ (door)trekken, zich (ver)spreiden (over)♦voorbeelden: -
3 the answers dribbled in
the answers dribbled in -
4 trickle
n. druppelen; stroompje, straaltje--------v. druppelentrickle1[ trikl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————trickle22 druppelsgewijs komen/gaan ⇒ binnendruppelen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский