-
1 bezoldigd
adj. paid, salaried -
2 bezoldigd ambtenaar
bezoldigd ambtenaarVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > bezoldigd ambtenaar
-
3 stipendiary
adj. bezoldigd--------n. (bezoldigd) ambtenaar; (bezoldigd) politierechter[ stajpendiərie] 〈meervoud: stipendiaries〉 -
4 gainful
adj. winstgevend[ geenfl]♦voorbeelden: -
5 salaried
adj. ontvangt salaris; ontvangt loon; in ruil voor loon; met loon[ sæləried] -
6 permanent
permanent [permaanã]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉1 permanent ⇒ duurzaam, blijvend2 voortdurend ⇒ aanhoudend, doorlopend♦voorbeelden:un permanent • bezoldigd bestuurder, vast medewerker, functionarisune permanente • permanent (wave)adj1) permanent, blijvend, vast2) voortdurend -
7 salarié
salarié [saalaarjee]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉1 loontrekkend ⇒ bezoldigd, gesalarieerd♦voorbeelden:un(e) salarié(e) • werknemer, -neemster, loontrekker -
8 un permanent
un permanentbezoldigd bestuurder, vast medewerker, functionaris -
9 bezoldigen
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский