-
1 bezighouden
♦voorbeelden:het houdt me bezig • it occupies my mindII 〈wederkerend werkwoord; zich bezighouden〉1 [zich ophouden met] occupy/busy oneself with ⇒ engage (oneself) in♦voorbeelden:1 zich met iemand/iets bezighouden • occupy oneself with someone/somethingzich niet bezighouden met • be unconcerned withik zal me vooral bezighouden met de volgende problemen • I will be chiefly concerned with the following problems -
2 bezighouden
1 [de aandacht in beslag nemen; werk verschaffen] occuper♦voorbeelden:iemand aangenaam bezighouden • distraire qn.II 〈wederkerend werkwoord; zich bezighouden〉1 [+ met][zich ophouden met] s'occuper (de)♦voorbeelden:zich met te veel zaken tegelijk bezighouden • se disperser -
3 bezighouden
1. ww1) occuper, employer2) préoccuper2. zich bezighouden metww1) s'occuper (de), s'employer (à)2) se préoccuper (de), penser (à) -
4 bezighouden
развлечь; увлечь; заняться; развлечься; увлечься* * *гл.общ. занимать (кого-л.), отвлекать внимание (противника) -
5 bezighouden
beschäftigen -
6 bezighouden
v. busy, occupy oneself, amuse, entertain -
7 bezighouden, zich
*заниматься ( met — чем) -
8 iemand aangenaam bezighouden
iemand aangenaam bezighoudendistraire qn. -
9 zich met te veel zaken tegelijk bezighouden
zich met te veel zaken tegelijk bezighoudenDeens-Russisch woordenboek > zich met te veel zaken tegelijk bezighouden
-
10 iemand aangenaam bezighouden
iemand aangenaam bezighoudenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand aangenaam bezighouden
-
11 ik zal me vooral bezighouden met de volgende problemen
ik zal me vooral bezighouden met de volgende problemenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ik zal me vooral bezighouden met de volgende problemen
-
12 zich met iemand/iets bezighouden
zich met iemand/iets bezighoudenoccupy oneself with someone/somethingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich met iemand/iets bezighouden
-
13 zich met onnozelheden bezighouden
zich met onnozelheden bezighoudenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich met onnozelheden bezighouden
-
14 zich niet bezighouden met
zich niet bezighouden metVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zich niet bezighouden met
-
15 zich met bezighouden
гл.общ. (iets) заниматься (чем-л.) -
16 zich bezighouden
v. amuse oneself -
17 zich bezighouden met
s'occuper de -
18 onderhouden
I.[doen voortduren;aangenaam bezighouden]unterhaltenII.[gebouw]erhalten [Gebäude warten]III.[gebouw]instandhaltenIV.[tuin]pflegen [Garten] -
19 занимать
v1) gener. bekleden (ïîñò), beren, beslaan (пространство), bezetten (место, время), bezighouden (кого-л.), lenen, ontlenen, bewonen (здание), borgen, de dienst waarnemen (должность и т.п.), occuperen, (функцию) vervullen -
20 заниматься
vgener. drijven (чем-л.), uitoefenen (ремеслом, торговлей и т.п.), beoefenen (чем-л.), dagen (о заре), doen aan (iets) (чем-л.), ergens (aan) mee bezig zijn (чем-л.), zich met (iets) afgeven (чем-л.), zich met (iets) bezighouden (чем-л.), zich met (iets) ophouden (чем-л.), zich occuperen met (чем-л., кем-л.)
- 1
- 2