-
1 sedate
-
2 staid
-
3 rassis
-
4 благоразумный
adjgener. redelijk, wijs, beleidvol, beraden, bezadigd, verstandig, weldenkend -
5 рассудительный
-
6 спокойный
adjgener. gezapig, gerust, kalm, nuchter, onbewogen, rustig, sereen, stoorloos, gelaten, bedaard, bezadigd, geduldig, gelijkmoedig, koelbloedig, koudbloedig, leuk, onberoerd, ongestoord, stil, vredig, vreedzaam -
7 хладнокровный
adjgener. koelbloedig, koudbloedig, bezadigd, flegmatiek, flegmatisch, gelijkmoedig, kalm, onbewogen -
8 balanced
adj. weloverwogen, standvastig[ bælənst]1 evenwichtig ⇒ bezadigd, harmonisch♦voorbeelden:1 a balanced character/personality • een evenwichtig karakter/harmonische persoonlijkheida balanced budget • een sluitende begrotingbalanced diet • uitgebalanceerd dieet -
9 demure
-
10 matronliness
n. het bezadigd zijn, het zedelijk zijn; het bazig zijn -
11 sedately
adv. bezadigd, kalm, rustig -
12 staidly
adv. bezadigd, ernstig, stemmig -
13 staidness
n. het bezadigd zijn; het stellig zijn, het stabiel zijn, stabiliteit -
14 pondéré
-
15 une personne de sens rassis
une personne de sens rassisDictionnaire français-néerlandais > une personne de sens rassis
-
16 måttlig
1) matig2) sober3) bezadigd -
17 nykter
1) matig2) nuchter3) sober4) bezadigd -
18 tempererad
1) bezadigd2) nuchter -
19 återhållsam
1) matig2) sober3) nuchter4) bezadigd -
20 bedächtig
Страницы
- 1
- 2