-
1 bewijsstuk
-
2 bewijsstuk
n. evidence, exhibit, something presented as evidence in a court of law -
3 diploma
2 [geschiedenis] [officieel stuk] diploma, charter3 [bewijsstuk van een onderscheiding] diploma♦voorbeelden:in het bezit zijn van alle vereiste diploma's • have all the necessary bits of papereen diploma behalen • qualify, graduatediploma's uitreiken • present diplomas/certificateszonder diploma's • unqualified -
4 papier
1 [beschrijfbaar materiaal] paper2 [vel] (piece/sheet of) paper♦voorbeelden:gelinieerd papier • ruled/lined paperiets aan het (witte) papier toevertrouwen • commit something to paper/writingzijn gedachten op papier zetten • put one's thoughts down on paperop papier klopt het perfect • it adds up/works perfectly on paperop papier zitten er 30 kinderen in de klas • on paper, there are 30 children in the classvan papier spreken • speak from notes3 kort/lang papier • short(-dated/-term)/long(-dated/-term) paper/bondssolide papieren • sound paperszijn papieren rijzen • his stock is risinghet loopt aardig in de papieren • it (soon) mounts uppapier aan toonder • bearer paper4 〈 figuurlijk〉 goede papieren hebben • have good credentials; 〈 veel kans maken〉 stand a good chance
Перевод: с нидерландского на английский
с английского на нидерландский- С английского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Русский
- Французский