-
1 bevriezen
1 [in vaste toestand overgaan] freeze (up/over) ⇒ become/be frozen (up/over), 〈 wetenschappelijk〉 congeal2 [onder invloed van vorst veranderen] freeze3 [met een dun ijslaagje bedekt worden] frost (up/over) ⇒ become frosted4 [figuurlijk] freeze (up)♦voorbeelden:2 alle leidingen zijn bevroren • all the pipes are/have frozen (up)II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [in vaste toestand doen overgaan] freeze2 [invriezen] freeze3 [niet meer verhogen] freeze♦voorbeelden:de prijs bevriezen op … • freeze the price at … -
2 bevriezen
1 [algemeen] geler2 [figuurlijk] se glacer♦voorbeelden:de ruiten zijn bevroren • les vitres sont givréesbevroren sneeuw • neige glacéeII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [in vaste toestand doen overgaan] geler♦voorbeelden: -
3 bevriezen
промёрзнуть; вымерзнуть* * **1) замораживать2) (z) замерзать* * *гл.общ. замерзать, замораживать, мёрзнуть -
4 bevriezen
I.[dichtvriezen]zufrierenII.[doodvriezen]erfrierenIII.[door vriezen verstijven]gefrierenIV.[vlees, lonen, prijzen]einfrieren -
5 bevriezen
v. freeze, congeal, solidify -
6 bevriezen
• to freeze -
7 bevriezen
donmak [-ar] v -
8 bevriezen
мёрзнуть, замёрзнуть; промёрзнуть; вымерзнуть; коченеть, окоченеть от холода bevroor, bevroos (zeldzaam) e.OVT.imp. bevroren, bevrozen (zeldzaam) m.OVT.imp. heeft bevroren (overgankelijk), VTT.pref. is bevroren (onovergankelijk)VTT.pref. -
9 de lonen bevriezen
de lonen bevriezen -
10 zijn toon deed mij bevriezen
zijn toon deed mij bevriezen -
11 de prijs bevriezen op …
de prijs bevriezen op …freeze the price at …Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de prijs bevriezen op …
-
12 het is hier om te bevriezen
het is hier om te bevriezenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het is hier om te bevriezen
-
13 lonen bevriezen
lonen bevriezenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > lonen bevriezen
-
14 laten bevriezen
гл.общ. замораживать -
15 door en door bevriezen
v. freeze through -
16 p.p. îò bevriezen
gener. bevroren -
17 замораживать
vgener. bevriezen, glaceren, invriezen, laten bevriezen -
18 bevroren
замёрзший, мёрзлый; окоченелый; обмороженный* * *прил.общ. p.p. îò bevriezen, замёрзший, замороженный -
19 замерзать
vgener. bevriezen, vriezen, invriezen, toevriezen (о канале, реке) -
20 мёрзнуть
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Liebe — 1. Ade, Lieb , ich kann nicht weine, verlier ich dich, ich weiss noch eine. Auch in der Form: Adieu Lieb, ich kan nit weinen, wilt du nit, ich weiss schon einen. (Chaos, 60.) »Wenn dir dein Liebchen untreu war, musst du dich nur nicht gleich… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon