-
1 bevoordelen
-
2 bevoordelen
♦voorbeelden: -
3 bevoordelen
(по)ставить в привилегированное положение, предоставить льготу; благоприятствовать* * *гл.общ. благоприятствовать, давать преимущество, помогать, приносить пользу, способствовать -
4 bevoordelen
benefit, be useful; profit, be advantageous -
5 bevoordelen
• to benefit• to favour -
6 zichzelf bevoordelen
zichzelf bevoordelen -
7 familieleden bevoordelen boven anderen
familieleden bevoordelen boven anderenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > familieleden bevoordelen boven anderen
-
8 благоприятствовать
vgener. begunstigen, bevoordelen, bevorderen -
9 давать преимущество
vgener. bevoordelen -
10 помогать
v1) gener. terzijde staan, helpen, ondersteunen, seconderen, steunen, (iem.) ter zijde staan (кому-л.), assisteren, bevoordelen, bijspringen, bijstaan, de hand lenen, dienen, een handje helpen, gerieven, goeddoen, medehelpen, meehelpen, terechthelpen (кому-л.), voorthelpen (в жизни, в деле и т.п.), vooruithelpen (в жизни, в деле и т.п.)2) liter. (iem.) in het zadel helpen -
11 приносить пользу
-
12 способствовать
vgener. mogelijk maken, tussenkomen, bijdragen, opbouwen, toebrengen, bevoordelen, bevorderen -
13 achterstellen
-
14 achterstellen
♦voorbeelden: -
15 begunstigen
♦voorbeelden:
Перевод: с нидерландского на все языки
со всех языков на нидерландский- Со всех языков на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Русский
- Французский