-
1 shaky
-
2 shivery
adj. rillerig, beverig, huiverig[ sjivvərie] 〈 ook shiverier〉 -
3 chevroter
chevroter [sĵəvrottee]1 mekkeren2 beverig spreken, zingenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 beverig (op)zeggen, zingenv1) mekkeren2) beven [stem] -
4 дрожащий
adjgener. beverig, huiverig -
5 doddering
adj. beeft, trilt1 beverig ⇒ bevend, trillend -
6 doddery
adj. beverig, trillend, onzeker, zwak, mentaal of fysiek zwak (door oude leeftijd)→ doddering doddering/ -
7 quavery
-
8 wobbly
-
9 shakily
adv. beverig, onvast, wankel -
10 shiveringly
adv. rillerig, beverig, huiverig -
11 friser
friser [friezee]1 krullen ⇒ kroes zijn, kroezen, kronkelen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (doen) krullen ⇒ kroes maken, kroezen, in de krul zetten3 (rakelings) strijken langs ⇒ even aanraken, scheren langs4 grenzen aan ⇒ zwemen naar, naderen tot♦voorbeelden:v1) (doen)krullen, kronkelen -
12 tremblé
-
13 schlottrig
-
14 tatterig
-
15 wackelig
-
16 zittrig
zittrig1 beverig, rillerig
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский