-
1 bestormen
1 [storm lopen op, ook figuurlijk] storm2 [overladen] bombard♦voorbeelden:een vesting bestormen • storm a stronghold〈 figuurlijk〉 allerlei herinneringen bestormden me • all sorts of memories rushed/crowded in upon me -
2 bestormen
1 [storm lopen op; overladen] assaillir2 [met grote aantallen afkomen op] se ruer sur♦voorbeelden: -
3 bestormen
-
4 bestormen
v. storm, assault, attack, assail -
5 bestormen
-
6 bestormen
donner l'assaut -
7 een vesting bestormen
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een vesting bestormen
-
8 een vesting bestormen
een vesting bestormen -
9 iemand met vragen bestormen
iemand met vragen bestormenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand met vragen bestormen
-
10 брать приступом
-
11 докучать
v1) gener. mieren, (iem.) aan boord komen (кому-л.), (iem.) molest aandoen (кому-л.), bestormen (кому-л.), duivelen, duvelen, molesteren, overlast aandoen, zeuren2) rude.expr. mieteren, lazeren -
12 осаждать
-
13 штурмовать
-
14 vesting
Перевод: с нидерландского на все языки
со всех языков на нидерландский- Со всех языков на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Русский
- Французский