-
1 bestanddeel
1 constituent, element ⇒ 〈 onderdeel waaruit iets is opgebouwd〉 component (part), 〈 ingrediënt〉 ingredient♦voorbeelden: -
2 bestanddeel
n. element, component, constituent, ingredient; material -
3 bestanddeel
• component• component part• constituent• constituent part• ingredient• item -
4 bestanddeel
component, ingredient -
5 een aanzienlijk bestanddeel van de bevolking
een aanzienlijk bestanddeel van de bevolkingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een aanzienlijk bestanddeel van de bevolking
-
6 element
1 [geschiedenis, scheikunde, wiskunde] element3 [persoon] element5 [meervoud] [weersomstandigheden] elements6 [met betrekking tot een pick-up] cartridge7 [natuurkunde] [toestel] cell♦voorbeelden:het natte element • the aqueous element, waterde strijd tegen de elementen • the battle with the elementshij voelt zich helemaal in zijn element • he feels like a fish in the water -
7 kleur
1 [eigenschap; bestanddeel van licht; verf/kleurstof] colour2 [gelaatskleur] complexion3 [kaartspel] suit4 [partij, politieke mening] persuasion♦voorbeelden:1 wat voor kleur ogen heeft ze? • what colour are her eyes?ze hebben (allemaal) dezelfde kleur • they're (all) the same colour/one colourprimaire kleuren • primary coloursdie kleuren vloeken (met elkaar) • those colours clash (with each other)welke kleur heeft het? • what colour is it?2 een gezonde kleur hebben • have a healthy complexion/coloureen kleur hebben van opwinding • be flushed with excitementeen kleur krijgen • flush, blushde kleur trok weg uit zijn gezicht • he turned palevan kleur verschieten • change coloureen kleur als een boei hebben • be as red as a beetroot3 kleur bekennen • 〈 letterlijk〉 follow suit; 〈 figuurlijk〉 show one's colours, have the courage of one's convictions4 welke kleur heeft dit dagblad? • where does this paper stand politically? -
8 spoor
I 〈de〉1 [om een rijdier aan te drijven] spur♦voorbeelden:II 〈 het〉2 [geluidsspoor] track3 [blijk van vroegere aanwezigheid] trace4 [kleine hoeveelheid van een bestanddeel] trace6 [spoorrails] track7 [bedrijf van de spoorwegen] railway8 [trein] rail9 [spoorbreedte] gauge♦voorbeelden:op het goede spoor zijn • be on the right track/trailsporen uitwissen • cover up one's tracks〈 jacht〉 het spoor vinden • pick up the scent/traileen spoor volgen • follow a trailiemand op het spoor komen • track someone down, trace someoneiets op het spoor zijn • be on to somethingiemand op het spoor zijn • be on someone's trackdiepe/zware sporen achterlaten • leave deep marks/scars/woundsgeen spoor van … • no trace of …enkel/dubbel spoor • single/double track7 aan/bij het spoor zijn/werken • be with/work for the railways8 iets per spoor verzenden • send/ship something by rail/train9 smal/normaal/breed spoor • narrow/standard/broad gauge
См. также в других словарях:
Johan Huizinga — [ˈjoːɦɑn ɦœyzɪŋɣaː] (* 7. Dezember 1872 in Groningen, Niederlande; † 1. Februar 1945 in De Steeg bei Arnheim) war ein niederländischer Kulturhistoriker. Inhaltsverzeichnis … Deutsch Wikipedia
ХЁЙЗИНГА — (Huizinga) Иоганн (род. 7 дек. 1872, Гронинген – ум. 1 февр. 1945, Стег, близ Арнгема) – нидерл. философ и историк. Занимался историей и философией культуры. С 1915 – профессор в Лейдене. Благодаря морфологическому анализу глубоко понимал процесс … Философская энциклопедия