-
1 besmettingshaard
n. focus of infection -
2 besmettingshaard
очаг заразы (инфекции), рассадник заразы (инфекции) -
3 foyer
foyer [fwaajee]〈m.〉1 haard ⇒ haardvuur, stookplaats3 tehuis6 gezin7 brandpunt ⇒ brandpuntsafstand, focus♦voorbeelden:le foyer paternel • het ouderlijk huisrentrer dans ses foyers • naar zijn haardstede terugkerenfoyer d'une révolte • haard van een opstandm1) haard, stookplaats2) thuis, gezin3) tehuis4) koffiekamer5) brandpunt, middelpunt -
4 foyer d'infection
foyer d'infection -
5 Infektionsherd
-
6 Seuchenherd
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский