-
1 bergrug
-
2 bergrug
2 [bergtop] mountain top, summit -
3 bergrug
-
4 bergrug
n. ridge, crest, mountain range -
5 bergrug
dağ sırtı [-nı] s -
6 dorsal
-
7 bergpas
-
8 хребет
ruggegraat, wervelkolom ; bergrug, bergkam -
9 горный хребет
adjgener. bergkam, bergrug -
10 chine
-
11 ridge
n. bergkam, bergrug; uiteinde; vore; groeve--------v. ribbelen, rimpelenridge1[ ridzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉4 ribbel5 golftop————————ridge2〈 werkwoord〉1 richels/ribbels/plooien vormen in -
12 saddle
n. zadel; juk, schraag; rug- lendestuk--------v. zadelen; op zich nemen; opzadelensaddle1[ sædl] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 zadel ⇒ rij/pakzadel, (motor)fietszadel♦voorbeelden:————————saddle2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
13 cuesta
n. cuesta (bepaalde bergrug waarbij een zijde hangt en de andere zijde een helling heeft) -
14 sierra
n. sierra - getande bergkam/bergrug; vissoort -
15 dorso-
dorso- [dorso]1 rug- ⇒ bergrug-, handrug-, luchtdrukrug- -
16 une dorsale
une dorsalerug van hogeluchtdruk; onderzeese bergrug -
17 горный хребет
adjgener. bergkam, bergrug -
18 Kamm
〈m.; Kamm(e)s, Kämme〉4 (golf)kam, schuimkop♦voorbeelden:7 〈 figuurlijk〉 ihm schwillt der Kamm • (a) hij krijgt een rode kam, hij wordt woedend; (b) hij zwelt van trots
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Турецкий
- Французский