-
1 scrimp
-
2 skimp
adj. Karig, krap, zuinig--------v. schrale maat toedienen, krap bedelen, beknibbelen, zuinig toemeten[ skimp]II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 kort/krap houden -
3 stint
n. toebedeelde portie; werk, taak; periode dat men ergens werkte--------v. beperken, karig toemeten; beknibbelen, bekrimpen, karig zijn metstint1[ stint] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 portie ⇒ karwei(tje), taak♦voorbeelden:————————stint2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:2 stint oneself/someone of food • zichzelf/iemand karig voedsel toebedelen -
4 whittle
n. mes, zakmes--------v. snijden, schillen; wegsnijden, vormen; verkleinen, versnipperen[ witl]1 〈+away/down〉 (af)snijden 〈 hout〉 ⇒ snippers afsnijden van, besnoeien; 〈 figuurlijk〉 reduceren, beknibbelen -
5 skimpily
adv. zuinigheid; schrale maat toedienen, krap bedelen, beknibbelen, zuinig toemeten
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский