-
1 bedriegerij
2 [bedrieglijke handeling] trick ⇒ piece of trickery, 〈 voornamelijk met betrekking tot geld〉 fraud, swindle♦voorbeelden: -
2 bedriegerij
→ link=bedrog bedrog -
3 bedriegerij
обман; мошенничество, плутовство; надувательство; шулерство* * *сущ.общ. обман, плутовство -
4 bedriegerij
I.deBetrug mII.deBetrügerei f -
5 bedriegerij
n. deceit, cheating, fraud, trickery -
6 bedriegerij
desengaño, engaño -
7 het is allemaal bedriegerij
het is allemaal bedriegerijVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het is allemaal bedriegerij
-
8 обман
n1) gener. fopperij, fraude, geknoei, knoeiboel, knoeierij, knoeiwerk, knopendraaien, lak, afzetterij, bedriegerij, bedrog, een wassen neus, goochelspel, humbug, judasstreek, misleiding, nep, oplichterij, zwendel, zwendelarij2) liter. goochelarij -
9 плутовство
ngener. bedriegerij, bedrog, fieltenstreek, schalksheid, schavuitenstreek, schavuitenstuk, schavuitenwerk, schelmenstreek -
10 slinksheid
-
11 bedrog
♦voorbeelden:1 bedrog plegen • cheat, swindle, deceive, commit fraud -
12 slinksheid
См. также в других словарях:
Langendijk — (spr. deik), Pieter, niederländ. Dichter, geb. 25. Juli 1683 in Haarlem, gest. daselbst 18. Juli 1756, war erst Damastweber in Amsterdam, ließ sich 1722 in seiner Vaterstadt nieder, wo er lange Zeit als Zeichner für verschiedene Fabriken tätig… … Meyers Großes Konversations-Lexikon