-
1 arrangeren
♦voorbeelden:3 voor orkest arrangeren • orchestrate, score -
2 arrangeren
v. arrange, orchestrate, organize -
3 voor orkest arrangeren
voor orkest arrangerenorchestrate, scoreVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > voor orkest arrangeren
-
4 zetten
1 [doen zitten] seat3 [bepalen] set6 [met kracht beginnen] set to7 [opwekken] set9 [zijn vaste vorm krijgen] set♦voorbeelden:zich aan tafel zetten • sit down at tableeruit zetten • eject, evict, throw outalle conventies opzij zetten • set aside all conventions, be unconventionalzet je auto aan de kant • pull up at the sideiemand achter de tralies zetten • put someone behind barseen edelsteen in goud zetten • set a jewel in goldhet eten op tafel zetten • serve dinnereen schip op het land zetten • run a ship ashoreeen ladder tegen de muur zetten • set a ladder against a wallzet dat maar uit je hoofd! • get that out of your headiemand uit een vereniging zetten • drop someone from a clubin elkaar zetten • 〈 machine〉 fit/put together, assemble something; 〈 vlug of slordig〉 knock together; 〈 plannetje〉 contrive, think uphet op een lopen zetten • (make a) run for ithet op een zuipen zetten • hit the bottle10 letters zetten • compose/set typehet zetten • typesetting, composingik zet er vijf pond op (dat) • I bet you five pounds (that)¶ zet de muziek harder/zachter • turn up/down the musicdat kan zij niet zetten • she can't stomach thatzich ergens toe zetten • put one's mind to something -
5 zorgen
♦voorbeelden:daar moet jij voor zorgen • that's your jobvoor grote opschudding zorgen • cause a sensation2 voor zichzelf kunnen zorgen • be able to take care of/fend for oneself3 zorg dat je niet te laat komt • see that/make sure you're not late
См. также в других словарях:
arrangieren — Vsw in Ordnung bringen, einrichten erw. fremd. Erkennbar fremd (18. Jh.) mit Adaptionssuffix. Entlehnt aus frz. arranger, zu frz. ranger reihen und ad . Abstraktum: Arrangement. Ebenso nndl. arrangeren, ne. arrange, nfrz. arranger, nschw.… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache