-
1 antidater
-
2 antedate
v. vooraf dateren; gebeurde voor zijn tijdantedate1[ - deet] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————antedate2〈 werkwoord〉 -
3 foredate
v. antidateren -
4 nachdatieren
nachdatieren1 ante-, antidateren -
5 rückdatieren
rückdatieren -
6 zurückdatieren
zurückdatieren1 teruggaan, zijn oorsprong vinden♦voorbeelden:1 seine Nervenkrankheit datiert auf den Krieg zurück • zijn zenuwziekte dateert, stamt uit de oorlogII 〈 overgankelijk werkwoord〉
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Нидерландский
- Французский