-
101 een uur of twee
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een uur of twee
-
102 een uurtje rondfietsen
een uurtje rondfietsenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een uurtje rondfietsen
-
103 eens in het uur
eens in het uurhourly, every hourVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > eens in het uur
-
104 eens
I 〈 bijwoord〉1 [eenmaal] once2 [nog eenmaal] twice4 [ter versterking] 〈zie voorbeelden 4〉♦voorbeelden:dat is eens en nooit weer • once is enougheens in het uur • hourly, every houreens in de week/drie maanden • once a week/every three monthsmeer dan eens • more than onceeens te meer • (all the) more so2 geef mij nog eens zoveel, a.u.b. • would you give me twice as much/manyeens zo groot • twice as large/bigkom eens langs • drop by sometimeer was eens • once upon a time there wasLonden is niet meer wat het eens was • London is not what it used to beik heb de groenten nu eens gestoomd • I steamed the vegetables for a changedat is weer eens wat anders • that makes a changehet gebeurt nog al eens dat • it does (sometimes) happen thatzeg, vertel me eens, Jan • tell me, Jan!waag het eens • don't you darewacht eens • wait a minuteje zult eens zien wat er gebeurt • you'll see (what happens)dat zou best eens kunnen • that might well be the caseik spreek nog niet eens over de rest • to say nothing of the restniet eens tijd hebben om • not even have the time tohij keek niet eens • he did not even looknee en nog eens nee • once and for all: no!nog eens • once more, (once) again; 〈 formeel〉 anew, afreshdat is nog eens een flinke vent/mooie vrouw • (now) that's what I call a real man/a beautiful womanals we nu eens … • suppose we …, how about …?u zou wel eens gelijk kunnen hebben • you could/might (well) be rightwel eens • once in a while, sometimesje moet je eens na laten kijken • you really should have a check-up; 〈 ironisch〉 you need your head examinedkijk eens aan! • just look at that!II 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 [van dezelfde mening] agreed, in agreement♦voorbeelden:1 het over de prijs eens worden • agree on a/about the pricehet erover eens zijn, dat … • agree that …het eens zijn • agree, be in agreementhet met iemand eens zijn • agree with someonehet niet eens zijn met iemand • disagree with someonehet met zichzelf niet eens kunnen worden • not be able to make up one's mind, be undecidedhet op sommige punten niet eens kunnen worden • be unable to reach agreement on certain points -
105 elfde
♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 een ter elfder ure genomen beslissing • a last-minute decision, a decision taken at the eleventh hour 〈ook → link=derde derde〉 -
106 elk half uur/om het half uur gaat er een trein
elk half uur/om het half uur gaat er een treinVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > elk half uur/om het half uur gaat er een trein
-
107 elkaar
1 each other, one another♦voorbeelden:elkaar helpen • help each otherzij lijken op elkaar • they look like/resemble one anothertwee touwen aan elkaar binden • tie two ropes togetherzij maakte het achter elkaar af • she finished it in one gohij heeft een uur achter elkaar gepraat • he went on talking for a whole hourachter elkaar staan • stand one behind the otherweken/uren achter elkaar • for weeks/hours on endvier keer achter elkaar • four times in a rowdrie boeken achter elkaar uitlezen • read three books one after the otherbij elkaar komen • meet, come togetherhij heeft ze niet allemaal bij elkaar • he's got a screw loosealles bij elkaar (genomen) • on the whole, all in allzij hebben 50 gulden bij elkaar kunnen leggen • they were able to raise 50 guilderszoveel geld heb ik nooit bij elkaar gezien • I've never seen so much money at oncemeer dan alle anderen bij elkaar • more than all the others put togetherwij blijven bij elkaar • we stick/keep togetherde kinderen lopen door elkaar • the children are running all over the placealles ligt door elkaar • everything is mixed up/confuseddoor elkaar raken • get mixed up/confusedhet verhaal zit goed/slecht in elkaar • the story is well/badly thought outzij werden het met elkaar eens • they came to an agreementze hadden met elkaar nog geen gulden • they didn't have a guilder between themze kwamen enkele minuten na elkaar binnen • they came in within a few minutes of each other/one anothernaast elkaar zitten/liggen/lopen • sit/lie/walk side by sidegetallen onder elkaar zetten • write/place figures in columnszij moeten dat onder elkaar maar uitmaken • they must sort that out amongst themselveswe zijn toch onder elkaar • after all we are by ourselveshet zijn vrienden onder elkaar • they are all friends (together)op elkaar liggen • lie one on top of the otherdingen tegen elkaar zetten/leggen/drukken • put/lay/press things togetherdie groep is uit elkaar gevallen • the group has split updie auto valt bijna (van ellende) uit elkaar • that car is falling apartze zijn uit elkaar gegroeid • they (have) drifted apart(personen of zaken) (goed) uit elkaar kunnen houden • be able to tell (people/things) apartuit elkaar gaan • 〈 gezelschap, commissie, jury〉 break up; 〈 vrienden, echtgenoten〉 split up/break up; 〈 menigte, betogers〉 disperseeen machine uit elkaar halen/nemen • strip down/dismantle a machinezij zijn familie van elkaar • they are relatedzij hebben veel van elkaar • they are very much alikehij heeft zijn zaakjes goed voor elkaar • he's got things fixediets niet voor elkaar kunnen krijgen • not manage (to do) somethinghet is voor elkaar • it has been taken care ofelkaar uit de weg gaan • avoid each other -
108 er is een bus telkens om vier minuten vóór het halve uur/vóór half
er is een bus telkens om vier minuten vóór het halve uur/vóór halfVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > er is een bus telkens om vier minuten vóór het halve uur/vóór half
-
109 fietsen
1 [op de fiets rijden] ride (a bike/bicycle), cycle4 [voor elkaar brengen/krijgen] 〈zie voorbeelden 4〉♦voorbeelden:4 hoe heb je dat voor elkaar gefietst? • how (on earth) did you wangle that?deze weg fietst lekker • this is a good road to cycle ondeze fiets fietst licht • this bike is light to ride -
110 gaan
1 [zich verplaatsen] go ⇒ move3 [zich begeven] go4 [+ onbepaalde wijs] [beginnen te] go, be going to5 [in beweging zijn, functioneren] go ⇒ run6 [losraken] come7 [plaatshebben] go ⇒ be, run9 [begrepen zijn in] go ⇒ fit11 [+ over] [tot onderwerp hebben] be (about)♦voorbeelden:een uur gaans • an hour's walk〈 figuurlijk〉 hoe gaat dat liedje ook weer? • how does that song go (again)?hé, waar ga jij naar toe? • where are you going?; 〈 achterdochtig〉 where do you think you're going?het gaat niet zo best/slecht met de patiënt • the patient isn't doing so well/so badlyhoe laat gaat de trein? • what time does the train go?ze zien hem liever gaan dan komen • they're glad to see the back of himik moet (nu) gaan • I must go/be going/off (now)ik ga ervandoor • I'm going/offdie twee gaan uit elkaar • those two are breaking upvan tafel gaan • leave the tableik ga! • I'm going!; 〈 informeel〉 I'm off!ga nu maar • off you go nowaan de kant gaan • move aside〈 figuurlijk〉 er gaat niets boven … • nothing beats …zijn gezin gaat bij hem boven alles • his family comes first (with him)zaken gaan voor het meisje • business before pleasure4 hij wil medicijnen gaan doen • he wants to do/study medicinegaan kijken • go and (have a) lookgaan liggen/staan/zitten • lie down, stand up, sit downgaan slapen • go (off) to bedga er maar eens aan staan • it's no picnic, it's not the easiest thing in the worldze gaan trouwen • they're getting marriediets gaan waarderen • come to appreciate somethinggaan wandelen/zwemmen • go for a walk/swim, go walking/swimmingaan het werk gaan • set to work〈 ironisch〉 ik ga (me) daar een beetje in de rij staan • I am (definitely) not going to join that queueals alles goed gaat • if all goes welldat kon toch nooit goed gaan • that was bound to go wronghoe is het gegaan? • how was it? how did it/things go?nou, dat ging zo • well, it was like thisalles gaat naar wens • everything's as it should beals het even gaat • if at all possibledat gaat zomaar niet • you can't just do thatik heb het al zo vaak geprobeerd, maar het gaat niet • I've tried it so often, but it won't workzo gaat het niet langer • things can't go on like thiser gaan 5 volwassenen in • it'll take 5 adultser gaat een liter in die fles • that bottle will take a litreer gaan zes glazen uit een fles • you can get six glasses out of a bottlezij gaat over de typekamer • she's in charge of the typing-pool11 waar gaat die film over? • what's that film about?zijn verhaal gaat er wel in bij de stakers • his speech went down (well) with the strikersdit type gaat eruit • this model's on the way outopzij gaan • give way to, make way for, go to one sidevoor niemand opzij gaan • make way for no man, yield/give way to no one〈 zoek raken〉 verloren gaan • get/be lostvreemd gaan • be unfaithfulvrijuit gaan • get offdaar gaan we weer • (t)here we go againin het zwart gekleed gaan • be dressed in blackhet gaat allemaal langs haar heen • it all goes (right) over her headmet iemand gaan • go out with someonewe hebben nog twee uur te gaan • we've got two hours to gozich te buiten gaan aan • overindulge inom kort te gaan • to cut a long story shortII 〈 onpersoonlijk werkwoord〉1 [gesteld zijn] be ⇒ go2 [geschieden] be ⇒ go, happen3 [+ om] [te doen zijn] be (about)♦voorbeelden:hoe gaat het (met u)? • how are you?, how are things with you?hoe gaat het op het werk? • how's (your) work (going)?, how are things (going) at work?het gaat hem niet slecht • he's not doing badlyje weet hoe dat gaat • you know how it is/things are/it goeszo gaat het nu altijd • it's always like thatzo gaat dat in het leven • that's lifedaar gaat het juist om • that's the whole pointhet gaat hem er alleen om dat … • all (that) he's concerned about is that …het gaat erom of … • the point is whether …het gaat om het principe • it's the principle that mattershet gaat om je baan • your job is at stakehet gaat hier om een nieuw type • we're talking about a new type -
111 gevorderd
1 advanced♦voorbeelden:wegens het gevorderde uur • because of the late houralleen voor gevorderden • for advanced students onlyeen cursus voor gevorderden • an advanced course -
112 halen
5 [erin slagen te bereiken] reach ⇒ catch 〈trein enz.〉, get 〈 hoge noten〉, 〈 het halen〉 make, 〈bij iets/iemand〉 compare, 〈 overleven〉 pull through♦voorbeelden:ik kan er mijn kosten niet uit halen • it doesn't cover my expensesiemand erin halen • drag someone ineruit halen wat erin zit • get the most out of somethingeruit halen wat eruit te halen is • take all one can getoverhoop halen • turn upside downwaar haal ik het geld vandaan? • where shall I find the money?alles naar zich toe halen • 〈 ook figuurlijk〉 grab everything, get one's hands on everything one cande vlag naar beneden halen • lower the flageen vliegtuig naar beneden halen • (bring) down an aeroplanevechters uit elkaar halen • seperate the fighterszijn zakdoek uit zijn zak halen • pull out one's handkerchiefer zo veel mogelijk uit halen • make the most ofiemand uit zijn concentratie halen • break someone's concentrationgeld van de bank halen • (with)draw money from the bankvoor zich halen • 〈 figuurlijk〉 visualize, imagine2 haal voor hem een glas bier! • get him a (glass of) beer!de post halen • collect the mailwordt je zuster gehaald? • is anybody coming for your sister?ik zal het gaan halen • I'll go and get itik zal je morgen komen halen • I'll come for you tomorrowhij haalt zijn boodschappen bij de supermarkt • he does his shopping at the supermarketeen muur tegen de grond halen • pull down a walliemand van de trein halen • meet someone at the stationdrie halen twee betalen • two for the price of oneiets te voorschijn/voor de dag halen • produce somethinghulp/de politie halen • go for help/the policeiemand/iets laten halen • send for someone/somethingiemand iets laten halen • send someone for something4 goede/slechte cijfers halen • get good/bad marksde eerste prijs halen • take first prizemaar net een voldoende halen voor zijn opstellen • scrape through in essay writingwaar haalt hij het vandaan • where does he get it from; 〈 ironisch〉 where does he get these ideas fromdat haal ik niet • I won't make ithij heeft de finish niet gehaald • he did not make it to the finishde post halen • be in time for the postzijn negentigste verjaardag halen • live to be ninetyde nieuwe dokter haalt het niet bij de oude • the new doctor isn't a patch on the old oneik denk niet dat hij (zieke) het zal halen • I don't think he will pull throughhun kandidaat heeft het nog net gehaald • their candidate scraped throughbier haalt het niet bij wijn • beer cannot compare with winedaar haalt niets (het) bij • nothing can touch/beat ithij haalt (het) niet bij haar • he's nowhere near as good as heriemand naar beneden halen • belittle someonevlekken halen uit iets • remove stains from something -
113 half
half1〈de〉1 half♦voorbeelden:————————half21 [de helft zijnde] half2 [voor een (groot) deel; niet helemaal] half3 [met betrekking tot het punt waar de andere helft begint] halfway up/down/along/through♦voorbeelden:een halve cirkel • a semicirclehalve dagen werken • work half timevoor half geld/tegen de halve prijs • (for/at) half pricevier en een halve mijl • four and a half milesde klok slaat hele en halve uren • the clock strikes the (full) hours and the half hoursgeen halve maatregelen • no half measuresde halve stad spreekt ervan • half the town is talking about itiets met een half woord aanduiden • (barely) hint at somethinghij hoeft maar een half woord te zeggen • half a word is enougher is een bus telkens om vier minuten vóór het halve uur/vóór half • there is a bus every four minutes to the half hourhet is half elf • it is half (past) tenhet is vijf voor half elf • it is twenty-five past ten¶ een halve gare • a fool/halfwit/BtwitII 〈 bijwoord〉2 [voor een deel] half♦voorbeelden:het hek is half wit en half groen geverfd • the fence is painted half white, half greenje weet niet half hoe erg het is • little do you know how serious it ismijn werk is half af • my work is half donehalf zo groot als ik • half as tall as mehalf en half tot iets besloten zijn • have more or less decidediemand iets half en half beloven • half promise someone somethingik ben er half en half van op de hoogte • I have not yet been fully informedhalf en half/half om half • half and half2 met het raam half dicht • with the window halfway down/opende deur stond half open • the door was ajarik kan het maar half geloven • I can hardly believe ithalf lachend, half huilend • torn between laughing and cryingiets maar half verstaan • understand only half of it -
114 held
1 hero♦voorbeelden:hij voelt zich weer een hele held • he's back on his feet and raring to gohij is geen held in het rekenen • he is bad/no good at figures -
115 het aanbod van auto's in de spitsuren is gegroeid
het aanbod van auto's in de spitsuren is gegroeidVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het aanbod van auto's in de spitsuren is gegroeid
-
116 het hoogovenbedrijf is een continubedrijf
het hoogovenbedrijf is een continubedrijfVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het hoogovenbedrijf is een continubedrijf
-
117 het is een uur fietsen
het is een uur fietsenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het is een uur fietsen
-
118 het is een uur rijden
het is een uur rijdenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het is een uur rijden
-
119 het is twee uur klimmen
het is twee uur klimmenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het is twee uur klimmen
-
120 het is twee uur rijden
het is twee uur rijdenit's a two-hour drive/ 〈fiets enz.〉 rideVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het is twee uur rijden
См. также в других словарях:
Hour of Victory — Лицевая сторона джевельной упаковки игры в версии для Microsoft Windows и в русской локализации от «Нового Диска» Разработчик … Википедия
hour — W1S1 [auə US aur] n ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(60 minutes)¦ 2¦(business/work etc)¦ 3 (work) long/regular etc hours 4¦(time of day)¦ 5¦(long time)¦ 6¦(o clock)¦ 7 1300/1530/1805 etc hours 8 by the hour/from hour to hour 9 lunch/din … Dictionary of contemporary English
hour — [ aur ] noun *** ▸ 1 60 minutes of time ▸ 2 a long time ▸ 3 time in which you do something ▸ 4 particular time of day ▸ 5 point in history/life ▸ 6 exact time ▸ + PHRASES 1. ) count a period of time that consists of 60 minutes. 30 minutes is… … Usage of the words and phrases in modern English
Hour — Hour, n. [OE. hour, our, hore, ure, OF. hore, ore, ure, F. heure, L. hora, fr. Gr. ?, orig., a definite space of time, fixed by natural laws; hence, a season, the time of the day, an hour. See {Year}, and cf. {Horologe}, {Horoscope}.] 1. The… … The Collaborative International Dictionary of English
Hour angle — Hour Hour, n. [OE. hour, our, hore, ure, OF. hore, ore, ure, F. heure, L. hora, fr. Gr. ?, orig., a definite space of time, fixed by natural laws; hence, a season, the time of the day, an hour. See {Year}, and cf. {Horologe}, {Horoscope}.] 1. The … The Collaborative International Dictionary of English
Hour circle — Hour Hour, n. [OE. hour, our, hore, ure, OF. hore, ore, ure, F. heure, L. hora, fr. Gr. ?, orig., a definite space of time, fixed by natural laws; hence, a season, the time of the day, an hour. See {Year}, and cf. {Horologe}, {Horoscope}.] 1. The … The Collaborative International Dictionary of English
Hour hand — Hour Hour, n. [OE. hour, our, hore, ure, OF. hore, ore, ure, F. heure, L. hora, fr. Gr. ?, orig., a definite space of time, fixed by natural laws; hence, a season, the time of the day, an hour. See {Year}, and cf. {Horologe}, {Horoscope}.] 1. The … The Collaborative International Dictionary of English
Hour line — Hour Hour, n. [OE. hour, our, hore, ure, OF. hore, ore, ure, F. heure, L. hora, fr. Gr. ?, orig., a definite space of time, fixed by natural laws; hence, a season, the time of the day, an hour. See {Year}, and cf. {Horologe}, {Horoscope}.] 1. The … The Collaborative International Dictionary of English
Hour plate — Hour Hour, n. [OE. hour, our, hore, ure, OF. hore, ore, ure, F. heure, L. hora, fr. Gr. ?, orig., a definite space of time, fixed by natural laws; hence, a season, the time of the day, an hour. See {Year}, and cf. {Horologe}, {Horoscope}.] 1. The … The Collaborative International Dictionary of English
Hour 25 — was a radio program focusing on science fiction, fantasy, and science. It was broadcast on Pacifica radio station KPFK in Southern California from 1972 to 2000, and is now distributed over the Internet. It has featured numerous interviews with… … Wikipedia
hour — [our] n. [ME < OFr hore < L hora < Gr hōra, hour, time, period, season < IE base * yē , year, summer (< * ei , to go) > YEAR] 1. a) a division of time, one of the twenty four parts of a day; sixty minutes b) one of the twelve… … English World dictionary