-
1 afzagen
-
2 afzagen
-
3 afzagen
отпилить; отпиливать; распиливать; плохо и надоедливо петь; пиликать* * *гл.1) общ. отпиливать, распиливать, пиликать (на скрипке)2) перен. плохо и надоедливо петь -
4 afzagen
absägen -
5 afzagen
v. saw, cut with a saw or similar tool, make back-and-forth motions as if with a saw -
6 een tak van een boom afzagen
een tak van een boom afzagen -
7 een stuk hout schuin afzagen
een stuk hout schuin afzagenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een stuk hout schuin afzagen
-
8 een tak van een boom afzagen
een tak van een boom afzagenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een tak van een boom afzagen
-
9 iets schuins afzagen
iets schuins afzagenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets schuins afzagen
-
10 saw
n. zaag; spreuk, gezegde--------v. zagen, afzagen, doorzagensaw1[ so:] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————saw2〈voltooid deelwoord ook sawn [so:n]〉1 zagen ⇒ gezaagd worden, zich laten zagen♦voorbeelden:1 heen en weer/op en neer bewegen ⇒ zagen, zaagbewegingen maken (met)♦voorbeelden:♦voorbeelden:1 saw down a tree • een boom om/afzagensaw off • afzagensaw up • in stukken zagen, opzagen————————saw3→ see see/ -
11 poll
n. stemming; aantal stemmen; stemmentelling (van de kiezers); aantal stemmen (bij verkiezingen); enquête--------v. afzagen (boomtop); afzagen (van horens)--------v. krijgen (van stemmen); voorstemmen; tellen van de stemmen (bij verkiezingen), enquête houdenpoll1[ pool] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————poll2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
12 débit
débit [deebie]〈m.〉4 nota ⇒ verkoopbon, factuur, rekening♦voorbeelden:le débit d'une rivière • het (water)debiet van een rivier5 débit de boissons • café, barm1) opbrengst2) vermogen, capaciteit3) afzet4) factuur5) verkooppunt7) debet, schuld8) (het) afzagen [hout]9) debetpost -
13 écorner
écorner [eekornee]〈 werkwoord〉1 een hoek afslaan van ⇒ een hoek afbreken van, de hoeken beschadigen van♦voorbeelden:v3) ezelsoren maken (in) [boek]4) aanspreken [middelen] -
14 отпиливать
vgener. afvijlen, afzagen -
15 пиликать
v1) gener. zagen (на скрипке), afzagen (на скрипке)2) colloq. fiedelen3) liter. krassen (на скрипке) -
16 плохо и надоедливо петь
Russisch-Nederlands Universal Dictionary > плохо и надоедливо петь
-
17 распиливать
vgener. afvijlen, afzagen, doorzagen, verzagen -
18 saw down a tree
saw down a treeeen boom om/afzagen -
19 saw off
saw off -
20 saw off the bough on which one is sitting
de tak afzagen waarop men zitEnglish-Dutch dictionary > saw off the bough on which one is sitting
- 1
- 2