-
1 afstoten
1 [door stoten verwijderen] faire partir2 [van de hand doen] se débarrasser de3 [biologie] rejeter♦voorbeelden:filialen afstoten • vendre des succursalestaken afstoten • se désengager de certaines tâches1 [onaangenaam aandoen] déplaire2 [natuurkunde] (se) repousser♦voorbeelden:zich afgestoten voelen door iets, iemand • trouver qc., qn. repoussant1 [afketsen] glisser (sur) -
2 afstoten
3 [biologie] reject♦voorbeelden:de poes stootte haar jong af • the cat rejected her youngtaken afstoten • give up duties1 [onaangenaam aandoen] repel2 [natuurkunde] repel♦voorbeelden: -
3 afstoten
закрыть; уволить; столкнуть; отталкивать; сталкивать; свергать; толкаться; отскакивать* * *гл.общ. отскакивать, отталкивать, толкаться, отталкивать от себя, свергать, сталкивать -
4 afstoten
abstoßen -
5 afstoten
v. repel, drive away, force back, push off; ricochet, bounce off -
6 afstoten
-
7 afstoten
• to repel -
8 afstoten
repousser -
9 arbeidsplaatsen afstoten bij de boekhouding
arbeidsplaatsen afstoten bij de boekhoudingDeens-Russisch woordenboek > arbeidsplaatsen afstoten bij de boekhouding
-
10 filialen afstoten
filialen afstoten -
11 taken afstoten
taken afstoten -
12 arbeidsplaatsen afstoten
arbeidsplaatsen afstotenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > arbeidsplaatsen afstoten
-
13 taken afstoten
taken afstoten -
14 to repel
afstotenterugstoten -
15 abstoßen
abstoßen1 〈haben/sein〉af-, wegvaren ⇒ zich afstoten, zich afduwenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 af-, wegstoten ⇒ af-, wegduwen2 afstoten, afslaan ⇒ beschadigen4 kwijtraken ⇒ afkomen van; verkopen♦voorbeelden:gleichnamige Pole stoßen sich, einander ab • gelijknamige polen stoten elkaar af3 das Geweih abstoßen • het gewei afstoten, afwerpen4 Waren schnell abstoßen • waren snel verkopen, van de hand doen -
16 repousser
repousser [rəpoesee]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉3 〈 meubels〉terug-, wegschuivenv2) terugdrijven3) afstoten4) afwijzen, afslaan6) uitstellen -
17 dégoûter
-
18 rejeter
rejeter [rəzĵtee]1 terugwerpen ⇒ (terug)gooien, terugdrijven2 uitstoten ⇒ uitbraken, uitspugen, uitwerpen4 verleggen ⇒ werpen, verplaatsen5 verwerpen ⇒ afslaan, afwijzen6 verwijderen ⇒ verstoten, terzijde schuiven♦voorbeelden:rejeter la faute sur qn. • de schuld op een ander gooien1 zijn toevlucht nemen (tot) ⇒ zich tevredenstellen (met), voor lief nemen♦voorbeelden:v1) terugwerpen2) uitbraken3) afstoten [medisch]4) verleggen, verplaatsen5) verwerpen, afwijzen6) verwijderen -
19 отталкивать
wegstoten, wegduwen, afstoten -
20 оттолкнуть
wegstoten, wegduwen, afstoten
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Нидерландский
- Русский
- Французский
afstoten/nl
Страницы