-
21 saldieren
saldieren2 betalen, vereffenen -
22 sich abschließen
zich afsluiten, zich afzonderen -
23 sichern
sichernII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 beveiligen ⇒ afsluiten, op slot doen2 garanderen, verzekeren, waarborgen ⇒ veilig stellen3 bezorgen, reserveren, zich verzekeren van♦voorbeelden:2 gesicherte Arbeitsplätze • gegarandeerde, vaste arbeidsplaatsenstatistisch gesichert • statistisch gestaafd5 Beweismaterial sichern • bewijsmateriaal vaststellen, verzamelen -
24 verdrahten
-
25 verhängen
verhängen1 hangen (voor) ⇒ bedekken, afsluiten♦voorbeelden:einen Elfmeter verhängen • een strafschop toekennendas Todesurteil verhängen • de doodstraf uitspreken -
26 versichern
versichern2 verzekeren van ⇒ beloven, toezeggen1 〈 met 2e naamval〉zich verzekeren van, zich vergewissen van -
27 versperren
-
28 zuschließen
zuschließen1 afsluiten, op slot doen -
29 zusperren
-
30 zustellen
zustellen♦voorbeelden:
Страницы
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Parti Populaire — – PersonenPartij Parteivorsitzender … Deutsch Wikipedia