-
1 larguer
-
2 gare
gare1 [gaar]〈v.〉♦voorbeelden:gare de départ • vertrekhalgare de jonction • aansluitingsstationgare terminus • eindstation, -puntgare routière • autobus- en vrachtwagenstationmettre qn. à la gare • iemand naar het station brengen¶ à la gare! • loop naar de maan!envoyer qn. à la gare • iemand afschepen, iemand er uit zetten————————gare2 [gaar]1 pas op! ⇒ let op!, kijk uit!♦voorbeelden:1 ils sont arrivés sans crier gare • ze kwamen onverwachts, zo maar binnenvallengare à toi! • wee je gebeente!gare à tes fesses! • moet je soms een pak voor de broek hebben!f1) station2) luchthaven3) aanlegplaats [schip] -
3 valser
valser [vaalsee]〈 werkwoord〉♦voorbeelden:voir les murs valser autour de soi • de muren op zich af zien komenfaire valser l'argent • het geld laten rollenfaire valser les chiffres • met cijfers goochelenv1) walsen, dansen -
4 bouler
-
5 éconduire
-
6 envoyer bouler qn.
envoyer bouler qn.iemand afschepen, zich van iemand afmaken -
7 envoyer qn. à la gare
envoyer qn. à la gareiemand afschepen, iemand er uit zetten -
8 envoyer valdinguer qn.
envoyer valdinguer qn. -
9 envoyer valser qn.
envoyer valser qn. -
10 remballer
-
11 valdinguer
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский