-
1 дряхлый
afgeleefd, gebrekkelijk ; seniel, aftands, zwak -
2 decrepit
-
3 guenille
-
4 usé
usé [uuzee]1 versleten ⇒ afgesleten, afgedragen, vuil2 afgeleefd ⇒ uitgeput, op3 afgezaagd ⇒ banaal, alledaags, oudbakken♦voorbeelden:huile usée • afgewerkte oliemains usées • ruwe handenadj1) versleten, afgesleten2) afgeleefd, uitgeput3) afgezaagd -
5 дряхлый
adjgener. caduc, kaduuk, afgeleefd, gebrekkelijk, gebrekkig, kinds, stuntelig -
6 отживший
-
7 a battered face
-
8 batter
n. slagman; taartdeeg--------v. beukenbatter1[ bætə] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————batter2♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 slaan ⇒ timmeren op, havenen3 rammeien♦voorbeelden:batter down • neerhalen -
9 decrepitude
n. versleten, vervallen, afgeleefd[ dikreppitjoe:d] -
10 spent horse
-
11 spent
adj. opgebruikt, af, leeg; uitgeput[ spent]1 (op)gebruikt ⇒ af, leeg♦voorbeelden:spent horse • afgeleefd paard -
12 strung out
strung out〈Amerikaans-Engels; slang〉♦voorbeelden: -
13 decrepitly
adv. afgeleefd, versleten -
14 sénile
sénile [seeniel]2 seniel ⇒ afgetakeld, afgeleefd♦voorbeelden:adj1) ouderdoms-2) seniel, afgetakeld -
15 décrépit
-
16 ramolli
ramolli [raamollie]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m., v.〉1 zacht, week geworden♦voorbeelden: -
17 altersschwach
altersschwach1 zwak door ouderdom ⇒ afgeleefd, afgetakeld2 versleten, vervallen♦voorbeelden:2 ein altersschwacher Stuhl • een versleten, wrakke stoel -
18 verlebt
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский